De Moorse beschaving die bijna 8 eeuwen lang zijn stempel op Andalusië drukte, liet een unieke architectonische erfenis na. Na de overwinning van koning Fernando III op de Moren zorgde het goud uit de Spaanse koloniën voor een creatieve boost van lokale architecten, die inspiratie zochten in de Italiaanse renaissance. Wij trokken dwars door Andalusië in het spoor van de rijke erfenis van Al Andalus. Onze eerste halte is Úbeda dat de bijnaam het 'Firenze van Andalusië' kreeg. En daar is een goede reden voor.
Olijfbomen zo ver het oog rijkt. |
Op weg naar Úbeda rijden we door de bergachtige Andalusische regio Jáen, langs vele duizenden olijfbomen. Het is eind november, de zon schijnt nog volop en het is aangenaam warm. In Úbeda zelf hangt een indringende geur van olijfolie. Het is oogsttijd en de persen draaien overuren. Op het Italiaans ogende Plaza Vázquez de Molina installeren we ons in de plaatselijke Parador, van waaruit we de regio zullen verkennen. Dit 16e eeuwse renaissancepaleis met z'n prachtige patio, was ooit de residentie van Don Fernando Ortega Salido, de kapelaan van de aanpalende San Salvadorkapel. De parador ademt 5 eeuwen geschiedenis en is net als onze kamer van een tijdloze klasse. Hemingway, Garcia Lorca en Paul Bowles zijn slechts enkele van de beroemde gasten die ons voorgingen.
Parador van Úbeda. |
Bakermat van het plateresco. Úbeda is één van de oudste steden van Europa. Er werden nederzettingen gevonden uit de kopertijd, maar ook Grieken, Carthagen en Romeinen passeerden er. Een mijlpaal uit de geschiedenis van de stad was toen de Moorse emir Abderramán II er in de 9e eeuw 'Ubbadat' stichtte en er één van de belangrijkste bolwerken van Al-Andalus van maakte. Toch begint het succesverhaal van Úbeda pas echt met Koning Fernando III die in 1234 de stad op de Moren veroverde. Later brachten de rijkdommen uit de Spaanse kolonies ook Andalusië een ongeziene welvaart. Leden van invloedrijke families uit Úbeda zoals Cobos en Molina bekleedden hoge functies aan het hof van Keizer Karel en zijn zoon Filips II. Hun ambt legde hen geen windeieren. Met hun verworven fortuin lieten ze statige stadspaleizen bouwen in plateresco stijl, geïnspireerd op de Italiaanse renaissance met toevoeging van verfijnde Andalusische elementen. Úbeda werd de bakermat van plateresco, een bouwstijl die zich niet alleen uitbreidde naar de rest van Andalusië, maar ook ver buiten de grenzen, tot in de Spaanse overzeese koloniën. In 2003 zette Unesco het renaissancepatrimonium van Úbeda en het naburige Baeza op de werelderfgoedlijst.
Andres del Vandelvira, Plaza Vázquez de Molina, Úbeda. |
Het Firenze van Andalusië. Op Plaza Vázquez de Molina staan we bij het standbeeld van een man met in de ene hand een passer en een papierrol in de andere: Andres del Vandelvira. Zijn naam zegt ons weinig, maar vergeten doen we hem nooit meer. De in Alcaraz geboren architect was de belangrijkste plateresco architect van Andalusië. Zijn werken kan je overal in de regio Jaén bewonderen, met als opus magnus de Santa Iglesia Catedral de la Asunción de la Virgen, kortweg de kathedraal van Jáen. Op het prachtige plein kijkt Vandelvira vanop z'n sokkel trots voor zich uit, temidden van enkele van z'n bekendste werken.
Santa Mariá de los Reales Alcazares. |
Capilla del Salvador. |
Capilla del Salvador. Vanuit onze parador kunnen we letterlijk Capilla del Salvador, het meest iconische monument van Úbeda, binnenwandelen. Deze kapel werd gebouwd in opdracht van Francisco de los Cobos y Molina als een mausoleum voor zijn familie en werd in 1559 ingewijd. Het project werd aanvankelijk toevertrouwd aan Diego de Siloé, de architect van o.a. de kathedraal van Granada, maar in 1540 nam zijn leerling Andrés de Vandelvira de uitvoering over. De kapel was de eerste opdracht van Vandelvira en lanceerde hem tot één van de meest prominente architecten uit de Spaanse renaissance. De westelijke gevel, die we al uitgebreid vanuit onze kamer konden bewonderen, wordt gedomineerd door 'De transfiguratie van Christus' een enorm basreliëf, geflankeerd door de wapenschilden van de families Cobos en Molina. Heel opvallend zijn de vele verwijzingen naar de klassieke oudheid. Zo zien we op het intrados van de portaalboog o.a. de goden van de Olympus passeren, Cupido op de sluitsteen en basreliëfs die refereren naar de 12 werken van Hercules.
Figuren uit de klassieke oudheid zijn ook prominent aanwezig in de sacristie die met een schuine boog gescheiden is van de kapel. Zowel de deur als de bogen en nissen worden beschouwd als een hoogtepunt uit de Spaanse renaissance. De hoek waarin Vandelvira de schuine deur monteerde is zelfs een architectonisch hoogstandje. Bijzonder indrukwekkend is het apsis met koepel van het hoofdaltaar met een immense muur in fijn houtsnijwerk, bedekt met bladgoud. Ook hier staat een basreliëf met de Transfiguratie van Christus op de Taborberg centraal. De basiliekruimte wordt afgesloten door het prachtige traliewerk van de Spaanse kunstsmid Francisco de Villalpando. Detail: de kapel is nog steeds in privébezit van de nazaten van de familie Cobos.
"Capilla del Salvador wordt beschouwd als een hoogtepunt uit de Spaanse renaissance."
Hospital de Santiago. |
Pleinen met pareltjes. Op Av. Christo Rey staan we bij het immense Hospital de Santiago (1575) dat samen met Capilla del Salvador als een van de beste werken van Vandelvira wordt beschouwd. Het monumentale ziekenhuis werd gebouwd in opdracht van Don Diego de los Cobos, de bisschop van Jáen, en deed dienst als een ziekenhuis, kerk en paleis. In tegenstelling tot de Capilla del Salvador is het ontwerp een stuk soberder, maar niet minder mooi. Aan weerszijden van de gevel staan twee torens, bedekt met geglazuurd keramiek. Het is gebouwd rond een imposante centrale patio met dubbele galerijen die steunen op Carraramarmermen zuilen. Heel indrukwekkend is de trap op de binnenplaats die versierd is met prachtige fresco's van Spaanse kunstenaars Pedro de Raxis en Gabriel Rosales. Ook aan gezellige pleinen met architectonische pareltjes is er geen gebrek in Úbeda.
Zo was Plaza Primero de Maya in de middeleeuwen het kloppende hart van Úbeda was. Onder de intussen verdwenen arcades rond het plein bevonden zich vele kleine winkeltjes en een handvol bordelen. Het was het geliefd decor voor volksvermaak zoals stierengevechten, allerlei optochten en openbare executies. Vandaag is het vooral de Iglesia San Pablo die alle aandacht naar zich toetrekt. In deze opvallende kerk uit de tijd van de reconquista zien we een mix van romaanse, gotische en renaissance stijlelementen. Aan de buitenkant bewonderen vooral de prachtige gebeeldhouwde portalen en de renaissancefontein uit 1559. Heel uniek is het tabladillo, een tempeltje met een platform dat zowel door de burgerlijke als de kerkelijke autoriteiten gebruikt werd om belangrijke gebeurtenissen aan te kondigen. We ronden onze stadswandeling af op Plaza de Andalucía, een vibrant plein met arcades, winkeltjes en gezellige cafeetjes, De 13e eeuwse klokkentoren die het plein domineert, maakte net als Puerta de Toledo deel uit van de oude stadsomwalling.
"Heel uniek is het tabladillo van Iglesia San Pablo, een tempeltje met een platform dat zowel door de burgerlijke als de kerkelijke autoriteiten gebruikt."
Juan Tito jr, telg uit een legendarische pottenbakkersfamilie. |
Tito & Tito. Naast de rijke architectuur erkent Unesco ook nog het smeedwerk, de plafonds, het mandenvlechten en de keramiekkunst van Úbeda als waardevol erfgoed. Op Plaza del Ayuntamiento bezoeken we het keramiekatelier van Juan Martinez Villacañas, alias Juan Tito, één van Spanjes meest legendarische pottenbakkers. 'In Úbeda wordt al 6000 jaar keramiek gemaakt en de invloeden zijn even divers als talrijk, van Iberische geometrie en Arabisch groen tot Renaissance blauw,' vertelt de intussen 85 jarige Tito. Onder zijn werkplaats staat nog een 500 jaar oude Spaans-Moorse oven, één van de weinige die nog in gebruik zijn in Spanje. Tito heeft als geen ander de traditionele pottenbakkerstechnieken omhelst en heeft daarnaast zelf nog een aantal nieuwe technieken ontwikkeld. Een hoogtepunt uit z'n lange carrière waren de 300 stukken die hij voor de bekende Spaanse film Alatriste mocht maken. Intussen heeft zijn zoon Juan Tito Jr. de fakkel overgenomen. In een uithoekje van het altelier werkt hij voor onze ogen met geduld en precisie een kannetje af.
"Naast de rijke architectuur erkent Unesco ook nog het smeedwerk, de plafonds, het mandenvlechten en de keramiekkunst van Úbeda als waardevol erfgoed."
Synagoge van Salomon, Ubeda. |
De Sefardische erfenis. Van de vroege middeleeuwen tot de verdrijving van de Joden door het Edict van Granada in 1492, floreerde er een aanzienlijke Joodse gemeenschap in Úbeda. In het oude Joodse aljama rond Calle Santa Maria, staan we bij een 14e eeuwse woning met een Davidster op de gevel. Op deze plek bevond zich de 'Synagoge van Salomon' die naast gebedsstempel nog dienst deed als het verblijf van de rabijn, bakkerij en slagerij. Het huismuseum is een leuke introductie in de Sefardische cultuur van de 13e en 14e eeuw. Zo zien we er o.a. een oratorium, verdeeld over de twee etages: de begane grond voor mannen en de bovenverdieping voor vrouwen. De collectie synagogale meubels uit Noord-Afrika, de besnijdenisstoel van de profeet Eliah, oude fluwelen Torah-omslagen en een prachtige notenhouten bank met ivoren inlegwerk behoren voor ons tot de topstukken van de collectie.
Het Mikveh in de Sinagoga del Agua, Ubeda. |
Jáen: olijfbomen zo ver het oog reikt. |
Oleicola San Francisco: extra virgin olijfolie van de hoogste kwaliteit. |
© DICHTBIJ & VER WEG 2024
Lees ook: Langs de erfgoedroutes van Al-Andalus (2): Baeza & Cazorla.
Deze reportage kwam tot stand i.s.m. en werd gesponsord door: Spanish Tourism
Parador van Úbeda, binnenplein. |
Overnachten: Wij verbleven in Condestable Dávalos Parador (Parador van Úbeda), de ideale uitvalsbasis voor een verkenning van Úbeda en het naburige Baeza. Het paleis werd in de 16e eeuw gebouwd als residentie van de kapelaan van de aanpalende Capilla del Salvador. De parador heeft een prachtige patio van 2 verdiepingen met 4 galerijen met halfronde bogen die ondersteund worden door slanke kolommen van wit marmer. De parador heeft 22 twin bedrooms, 13 double bedrooms, een suite, een bar en een restaurant. Verder biedt het historische gebouw alle moderne comfort. Het ligt op loopafstand van alle goede restaurants en alle architectonische highlights van de stad. Website: parador-de-ubeda
Restaurante La Cultural Úbeda. |
Eten & drinken: Topadresje: Restaurante La Cultural de Úbeda is een topadres, waar je heerlijke, verse Andalusische gerechten aan faire prijzen eet. Het restaurant is ondergebracht in een oud theater waarvan de zaal nog af en toe dienst doet. Je eet er heerlijke Andalusische gerechten in een gezellig en eigentijds kader. Het restaurant beschikt over een wijnkelder met overwegend Spaanse en lokale wijnen en ligt op wandelafstand van Parador Úbeda.
Geen opmerkingen