We werden inderdaad opgewacht in Stavropol. Bij het verlaten van het vliegtuig zag ik meteen een net gepolierde, witte Volga staan met een chauffeur in kostuum plus zonnebril, die ons vriendelijk gebaarde om in te stappen. Dan deed meteen een praatje met hem in het Russisch en vertelde me dat dit de chauffeur was van generaal Dudayev, de president van Tsjetsjenië. Zonder boe of bah vertrokken we onmiddellijk voor een 500km lange tocht richting Grozny.
Onze chauffeur ontspande zich pas toen we Stavropol achter ons lieten.
Hoe een Tsjetsjeen met een officiële wagen het klaarspeelde om op Russisch
grondgebied te rijden was me sowieso een raadsel. We reden in een fenomenaal
mooi en vooral indrukwekkend wit decor het Kaukasus gebergte op. Af en toe was
de weg opgeleukt met een wit geschilderde, betonnen arend of berggeit. Verder waren
we helemaal alleen in onze witte Volga in een eveneens witte, magische wereld.
Die euforie was snel voorbij wanneer we binnenreden in het mistroostige,
industriële stadje ‘Mineralnye Wody’, wat zoveel wil zeggen als ’mineraal
water’. Buiten deze verfrissende naam zag het stadje er met zijn grote,
mistroostige, afbrokkelende flatgebouwen er behoorlijk triest uit. Ik dacht
hardop: ‘Imagine qu’on vit comme ça’ (stel je voor dat je hier woont). Waarop
Dan, die communistisch Roemenië was ontvlucht, rustig repliceerde: ‘Imagine que
j’ai toujours vécu comme ça’ (stel je voor dat ik altijd zo gewoond heb). Ik
voelde me meteen onaangepast, pretentieus en erg burgerlijk. Een heel mooi
moment was de oversteek van de bergrivier ’Terek’ over een bijzonder gammele
brug die in onze overbezorgde contreien meteen afgesloten zou worden. Na een
hele dag reizen naderden we de Russisch/Tsjetsjeense grens. Zig-zag reden we
langs versperringen met prikkeldraad, betonnen blokken en ijzeren vaten. Regelmatig
lieten verwilderde militairen ons stoppen voor tekst, uitleg en paspoort
controles.
Onze chauffeur bleef er erg rustig onder en liet gewoon een document
vol stempels en zwierige handtekeningen zien, dat telkens de militair in
kwestie aanzette om meteen stokstijf te staan salueren. Bij het binnenrijden
van Grozny (=‘verschrikkelijk’ in het Russisch), kon ik niet naast de kapot
gebombardeerde huizenblokken kijken. Ook de straten zaten vol gaten. Uitgebrande
auto’s en trucks maakten het plaatje compleet. We werden gedropt bij een vreemd
genoeg overeind gebleven Intourist hotel. Dan, die dit soort taferelen duidelijk
gewend was, vond die avond een restaurantje waar we uiteindelijk nog een leuke tijd
hadden. Alsof ik die dag nog niet genoeg nieuwe impressies en emoties verwerkt
had, gingen we ’s avonds laat nog naar een ministerieel gebouw, waar minister
van protocol, Movladi Udugov ons opwachtte. Movladi was een vrij jonge kerel,
netjes geschoren en trendy gekleed in een blauw maatpak met das. Telkens hij
naar voor boog, zag ik de kolf van een revolver in zijn binnenzak steken. Uiterst
charmant en in vloeiend Engels praatte hij heel geïnteresseerd over Belgische
wapens zoals Browning en FN en vroeg hij zich af of ik dat niet kon leveren met
‘mijn vliegtuig’. Ik was sowieso welkom om fuel stops te maken in Grozny
inplaats van Stavropol en nadat hij even een korte instructie had gegeven aan
zijn secretaresse, kwam ze een tiental minuten later terug met een document dat
meteen door Movladi ondertekend en gestempeld aan mij werd overhandigd. Het
document bevatte een soort ‘carte blanche’ waarin duidelijk werd
gemaakt dat Mr. Jacobs (ik dus) de gebombardeerde luchthaven van Grozny mocht
oplappen. Mede door een behoorlijk aantal wodka’s die ik achterover had
geslagen, leek me dit een vrij hallucinante situatie waar ik me even geen raad
mee wist. Na een koude nacht in kriebelige wollen dekens kleedde ik me aan
zonder me te douchen (vanwege géén water) en trof, op min één Tomas en
Dan aan in het Intourist restaurant. We maakten een wandeling door Grozny, waar
ik opvallend veel zware Mercedessen, BMW’s en hier en daar ook een Ferrari zag.
Opmerkelijk was dat dit segment van auto’s vaak geen nummerplaat had en indien
wél, was het meestal een Duits kenteken. Ook bizar was de vrij markante ‘dresscode’
onder volwassen mannen. Ze gingen meestal de deur uit in een zware donkere
overjas, een zwarte vilten hoed, witte zijden sjaal en zwarte herenschoenen. Het
leek of ik in een Martin Scorsese film The Godfather lll, of Tarantino’s
Reservoir Dogs ll beland was. Deze indruk werd enkel nog versterkt toen we door
een marktje liepen waar enkele van deze heren Reservoir Dogs revolvers aan het
uittesten waren. Eén van die Dogs schoot een straatlantaarn aan diggelen en
knikte vervolgens goedkeurend. Dan legde uit dat generaal Dudayev van mening
was dat een Tsjetsjeen zich onbeperkt mocht bewapenen. Naast de wapenstalletjes waren er ook geldkramen. Kartonnen dozen vol
roebels stonden nonchalant opgestapeld naast dozen met dollars. Er werden nette
bundeltjes geld verhandeld, die nauwkeurig uitgerekend werden op een telraam. Ze
stoorden zich nauwelijks aan het geknal in de tent ernaast. Dan praatte vlotjes
met iedereen die we ontmoetten. Hij had zelfs het talent om een groepje agenten
in no time te doen schaterlachen. Het onderwerp ‘Rus’ staat hier sowieso garant
voor heel wat pret. Er zijn maar één miljoen Tsjetsjenen, maar dat zijn er meer
dan genoeg om die gekke Russen klein te krijgen, zo dachten zij erover. Ze staan
mijlenver boven ‘de anderen’. Zelfzekerheid zit in hun genen, je kan ze dus maar beter te vriend
houden. Feitje: begin jaren negentig was Moskou nog in de greep van de
Georgische maffia. In één nacht tijd hebben de Tsjetsjenen de maffia
overgenomen. Favoriete wapen:
ijzerdraad, snel en geluidloos. De vele levensgrote beelden van de nobele kop van ‘Sjamil’ vielen me ook
op in de stad. Sjamil was de legendarische leider van de Tsjetsjenen die
decennia lang het leger van de Tsaar en zelfs de Kozakken het leven zuur had
gemaakt. De legende vertelt dat Sjamil zich onzichtbaar kon maken en aldus
onoverwinnelijk was. Generaal Dudayev kon dit jammergenoeg niet. Want later zag
ik op het nieuws dat hij doodgeschoten was door een sniper... Dan had nog iets in petto: president Kirsan
Ilyumzhinov, van de nabij gelegen republiek Kalmykia, geeft een feestje, en
guess what… we zijn geïnviteerd!!
© TEKST EN FOT’S: AKÉ JACOBS 2023
Geen opmerkingen