POST SOVJET ROCK 'N ROLL 5: TBILISI


Aan de receptie stond een besnorde man die me kamer nr. 01 toonde. Ik was de enige klant. Kamer 01 had een dubbel bed, een douche achter een plexi klapdeur en een kleine zwart-wit tv met een binnenhuisantenne, bestaande uit 2 breipriemen. Ik gooide mijn bagage op het bed en ging naar buiten. Meteen viel op hoe donker en stil de stad was. Slechts één auto zag ik voorbij rijden, andere wagens stonden geparkeerd soms mét maar vaak helemaal zonder wielen.


Iets verder stond een deur open waar ik beneden aan het trapje beweging zag. Een vriendelijke dame met schort loodste me naar een tafeltje en gebaarde me te gaan zitten. Om uitgebreid te eten was ik beter een ander restaurant binnengewandeld, want dit leek meer op een snackbar. De vrouw in schort vroeg: 'chadsjapurri?' en 'ludi?'. Ik knikte meteen ja, want ik had honger. Chadsjapurri is iets wat de Georgiërs op elk moment van de dag eten. Het is een pizza-achtige deeg met gesmolten 'Suchumi' kaas. Heerlijk maar erg zwaar. Tijdens het eten viel de elektriciteit zowat elke 10 minuten uit. Niemand keek daarvan op. De kaarsen die ik op de tafeltjes zag staan werden aangestoken in een routinegebaar, niks aan de hand. Ik dronk mijn ludi (bier) op, betaalde en ging naar het hotel. De enige zender die werkte op mijn kleine zwart-wit tv toonde een animatiefilmpje van bordkartonnen figuurtjes, bespeeld door de handen van één persoon die ook nog eens de stem van de verschillende figuurtjes deed. Bijzonder vreemd! Niet echt geboeid door het verhaal ging ik slapen. Voor ik in slaap viel hoorde ik in de verte nog een geweerschot. De volgende ochtend zat ik alleen te ontbijten op de eerste verdieping. Het ontbijt was vergelijkbaar met wat ik kende in Rusland, maar ik kreeg van de besnorde hotelbaas wel een extra glaasje purperkleurige limonade. Aan de receptie belde ik Irakli en iets later liep ik de zwaar beveiligde ambassade binnen. Er werd me gevraagd of ik ook vracht kon exporteren. Blijkbaar waren er nogal wat Amerikanen die niet konden aarden in Georgië en zich hier ook helemaal niet veilig voelden. Na de nodige documenten en stempels verzameld te hebben, rondde ik de inklaring af bij de douane op de luchthaven en trok ik met Irakli de stad in. 


In daglicht zag het oude centrum er totaal anders uit. Mannen zaten buiten op een muurtje gezellig te praten of ze speelden iets dat op 'backgammon' leek. Overal zaten mensen gehurkt zonnebloempitjes, zelf geplukte bloemen of sigaretten te verkopen. Niemand was geënerveerd of gehaast, Georgiërs nemen hun tijd. Het was nog steeds fris, maar de zon scheen genereus. Ik liep voorbij een vreemd, imposant gebouw dat een eeuwenoude karavanserai bleek te zijn. Later zag ik foto's waarop te zien was hoe exotische reizigers met hun volgeladen kamelen er overnachtten en handel dreven. Voor mij was dit meteen het eerste duidelijke bewijs dat Tbilisi een belangrijke stad op de Zijderoute was. Het gebouw stond er erbarmelijk bij. Deuren en ramen hingen schots en scheef en binnenin was het een zootje. Zwervers hadden de boel ingepalmd, de urinegeur was niet te harden. Ik liep door oude straten langs mooie, maar bouwvallige kerkjes, die broederlijk naast synagogen en moskeeën stonden, tot aan de Mktvari rivier. 


Op de hoge klifwand aan de andere oever, zag ik prachtige houten huizen met mooie balkons -uiteraard in erbarmelijke staat- maar wel fascinerend, als zwaluwnesten aan de rotsen kleven. Om het allemaal rustig te bewonderen ging ik op een muurtje zitten en kreeg ik van een oudere man, met een gek wit vilten mutsje op z’n hoofd, spontaan een beker thee aangereikt. 'Pajalste' (aub) zei hij vriendelijk. Na al deze nieuwe indrukken herinnerde ik mezelf eraan zo snel mogelijk een vlucht te boeken om terug thuis te geraken. De enige vlucht vanuit Tbilisi was uiteraard eerst naar Moskou!

POST SOVJET ROCK 'N ROLL 5: TBILISI

Geen opmerkingen

Naam

E-mail *

Bericht *

-->