POST SOVJET ROCK 'N ROLL 4: STAVROPOL / TBILISI


De volgende ochtend, in het restaurant van het hotel, namen de Engelsman, de Russische zangeres -Svetlana- en ik een ontbijt. Maar echt ervan genieten deed ik niet. Ik loop nu eenmaal niet warm voor droog brood, plakken witte, droge, naar niets smakende kaas, schijfjes komkommer en tomaat en hard gekookte witte eieren. Uiteraard met oploskoffie. Aan de muren zag ik vergeelde zwart/wit foto’s hangen met ruige, besnorde, semi-militair geklede mannen te paard.

‘Kozak,’ verklaarde Svetlana. Stavropol is inderdaad oorspronkelijk een Kozakkennederzetting, grenzend aan Tsjetsjenië. Later hoorde ik dat Tsjetsjenen meer respect hadden voor de Kozakken van Rostov-na-Don. Bij uitwisseling van gevangenen vonden ze namelijk dat 2 Tsjetsjenen toch wel 3 Rostov Kozakken waard waren. In ruil voor evenveel Tsjetsjenen kregen de Stavropol Kozakken dan weer vlotjes 5 krijgers vrij. De meest gereputeerde burger van Stavropol is zonder twijfel Michail Gorbatsjov, de laatste Sovjet president. Gewapend met al deze weetjes reden we door een half verlaten Stavropol terug naar de luchthaven. De uren gleden tergend traag voorbij, er kwam geen nieuws uit Tbilisi. Met een chartervlucht, zoals de onze, moet je zeker zijn van landingsrechten in Tbilisi.  De zon scheen, maar verwarmde de saaie tarmac amper. Uit verveling maakte ik een wandelingetje tussen allerlei oude vliegtuigwrakken. Af en toe klom ik de verkeerstoren in om te checken of er al nieuws was uit Tbilisi. Njet. Oploskoffie hadden ze wel.


In de late namiddag, tijdens het schemeren, begon het te sneeuwen en de temperatuur zakte tot -20°C.  Na uren wachten in de slecht verwarmde verkeerstoren, werd ik plots wakker geschud. Iemand van de crew riep ‘davai!’ en ‘pashli!’ en wenkte mij om hem te volgen. Iedereen was opgelucht wanneer onze Antonov-12 eindelijk daverend en loeiend de zwarte hemel indook. Een uur later cirkelden we boven een nauwelijks verlicht Tbilisi. Tot er plots twee paralelle rijen lichten aanschoten. De Antonov mikte er secuur tussen en landde veilig. Nog voor ons vliegtuig stilstond doofden de lichten weer. De radioconversatie tussen de piloot en de Georgische verkeerstoren leek op een flinke ruzie. Er werd heel wat gevloekt en getierd met als resultaat dat we het vliegtuig niet uit mochten. De motors werden uitgezet en iedereen probeerde te slapen. Het ijs in mijn fles water loog er niet om: de temperatuur in het vliegtuig zakte vrij snel tot onder het vriespunt. De motors werden regelmatig gestart om de verwarming aan te zetten, waarna de temperatuur telkens naar tropische hoogte werd gejaagd.

Dit ging zo nog een tijdje door, van slapen kwam niet veel in huis. In de verte hoorde ik af en toe een ontploffing, afgewisseld met machinegeweer geratel. Toen het al een tijdje licht was, werd ik gevraagd om naar de verkeerstoren te komen. De toren was een lelijke betonnen constructie met kogelgaten in de afbrokkelende grijze muren. Overal lagen glasscherven en in het naar pis ruikende gebouw moest ik opletten voor grommende loslopende honden. Dan werd ik naar het douanekantoor geloodst. De douaniers waren rokend aan het kaarten tussen stapels documenten, grote koppen thee en overvolle asbakken.


Het duurde even voordat iemand mij opmerkte. In Georgië gebeurt alles net iets anders. Het begint met de begroeting. Wij vinden het normaal om elkaar een goede dag of gezondheid toe te wensen. In Georgië niet. Ze wensen je de ‘overwinning’ toe, Gamardjobat! De beloofde overwinning bereikte ik nochtans niet meteen, want ik werd eerst vriendelijk gevraagd waarom uitgerekend een Belg met een Russisch vliegtuig, via Stavropol, diplomatieke cargo voor de Amerikaanse ambassade aanlevert. Ik kon niet meteen een goed antwoord bedenken en zei simpelweg ‘That’s what I do’. Een telefoon naar de Amerikaanse ambassade bracht opheldering en het inklaringsproces kon starten. Starten wel, afwerken niet. Er werden documenten, verklaringen en vooral veel stempels van de ambassade verwacht. En daar moest ik voor zorgen, dus ik vertrok met een goedlachse dikke meneer met een klein, scheefhangend schrootautootje richting Tbilisi centrum. Sporen van het failliete Sovjetsysteem waren hier nog duidelijker zichtbaar dan in Moskou.  Op de weg van de luchthaven richting stad slalomden we een dertigtal minuten tussen gaten, brokstukken en autowrakken. Er werkte ook geen enkel stoplicht. De politieagenten die ik overal zag staan vielen gewoon iedereen lastig, ook ons. Telkens werd er naar onze papieren gevraagd en ze beweerden ook elke keer dat we ergens een verkeersovertreding of wat dan ook hadden begaan. Er volgden allerlei bedreigingen die enkel konden opgelost worden door te betalen. Mijn chauffeur, Irakli, die dit spelletje uiteraard kende, bleef gewoon kalm en betaalde telkens iets. 

Irakli stopte ook aan een kiosk waar ik m’n dollars kon omwisselen en sigaretten kon kopen. Het was al na 17u uur, te laat dus om nog naar de ambassade te gaan. De stad leek één grote ruïne. Irakli vloekte de hele rit lang, maar telkens we voorbij een van de vele orthodoxe kerken reden, sloeg hij ernstig - en stil prevelend - 3x een kruisteken op zijn borst. Een gewoonte die ik nog dikwijls zou zien.  Even later stopten we op een pittoresk kasseiweggetje bij een klein hotel met grappige houten balkonnetjes die schots en scheef aan de gevel bengelden. Voor hij verder reed, gaf Irakli me nog snel zijn telefoonnummer. Hij raadde me aan binnen te blijven en verdween. ‘Nachuamdis’ riep hij nog. Het werd tijd voor een avondje stappen in Tbilisi!

davai= vooruit!

pashli= we gaan!

gamardjobat= goeie dag

nachuamdis=  doei!

© TEKST & FOTO'S: AKE JACOBS 2023

MEER LEZEN:

Post Sovjet rock 'n roll 1: Moskou

Post Sovjet rock 'n roll 2: Domodedovo - Kemerovo

Post Sovjet rock 'n roll 3: Moskou - Stavropol

POST SOVJET ROCK 'N ROLL 4: STAVROPOL / TBILISI

Geen opmerkingen

Naam

E-mail *

Bericht *

-->