Domodedovo. De parking van luchthaven Domodedovo leek meer op een autokerkhof. De chaos in de terminal was nog erger. De gebouwen zouden in het Westen meteen als bouwvallig aanzien worden. Struikelend over ontbrekende vloertegels, zag ik niets dan loshangende en/of ontbrekende deuren, raampartijen met kapot glas, rijen klapstoelen waarvan er slechts enkele functioneerden (stoeltje meejatten was de norm). Uit krakende luidsprekers galmden onverstaanbare berichten...
... Natasha vertelde me dat het meestal meldingen waren over afgelaste vluchten. Ik zag er de gekste mensen rondlopen, Aziatische, Mongoolse en Turkse types afgewisseld met bleke, blonde Russen. Eén ding hadden ze gemeen, ze leken allemaal gekleed in Leger des Heils spullen. Tussen deze massa mensen liepen ook schapen? Dat bleek normaal. Aan de incheckbalie, of wat daar voor moest doorgaan, zag ik plots een rondturende Igor, oefff… Ik nam intens afscheid van Natasha en moest beloven haar te bellen als ik terug in Moskou zou aankomen. Ze stak me haastig een stukje krantenpapier met haar 6 cijferige telefoonnummer toe en verdween. Na veel ellebogenwerk, geduw en getrek raakten Igor en ik voorbij de balie. Nog een eind verder en na allerhande lange, kille gangen, liepen we de tarmac op richting de Illushin 86 die ons naar Kemerovo zou vliegen. Uiteindelijk vonden we ons plaatsje in het gigantische vliegtuig, dat half leeg bleek te zijn. Enkele schapen hadden ook plaats gevonden naast en rond een lachende vent met een mond vol gouden tanden.
Na hevig gedaver en ongehoord veel lawaai lostte dat ding, dat ze een ‘Samalot' noemen, contact met het asfalt. Na een uurtje zwiepte een brutale, Aeroflot stewardess een plastiek zakje met een hard gekookt ei, een augurk, een korst brood, een magere kippenbil en iets dat op een klomp vet leek in m'n smoel en zei 'pajalste'. Er was ook een zak voor Igor, maar die lag al snurkend in een diepe coma en bleef lekker doorpitten. Een beetje later probeerde ik ook te slapen. Het condensatiewater, dat uit de verluchting op m'n kop lekte, stak daar echter een stokje voor. Uiteindelijk viel ik toch in slaap met het onuitwisbare beeld van de razend knappe Natasha in mijn gedachten. Toen ik uren later uit het raampje keek was de grijze Moskou lucht veranderd in een staalblauwe hemel. Onder ons zag ik de eindeloze Siberische naaldbossen traag voorbijschuiven.
Nog een uurtje later zag ik Kemerovo opdoemen naast een brede zilveren, dichtgevroren rivier, de “Kondoma.” Igor werd wakker en zei 'dobre utra' (1) direct gevolgd door het doorslikken van de klomp vet, het ei, de koude kippenvleugel, de zure bom en de oudbakken broodkorst. Aan z'n gesmak te horen, vond hij het alvast heerlijk. Na nog maar eens veel gedrum en tergend lange paspoortcontroles werden we aan de uitgang opgewacht door een drie-tal kerels die zich tot Igor richtten, mij totaal negerend. We kropen met 5 in een Jigoeli die de verwarming met veel geblaas op 10 had staan. Opmerkelijk aan zo'n Jigoeli is inderdaad de verwarming, die steeds als een dolle tekeer gaat. Net zoals de Sovjet verwarmingssystemen in de woonblokken, werd de temperatuur in de auto in no-time tropisch warm. Buiten was het -20°. ‘Normalna' volgens de Kemerovonezen. We reden op een bouwvallige brug over een prachtige, gigantisch dichtgevroren rivier.
Kemerovo. De volgende ochtend loodste Igor me naar de eetzaal in het sanatorium. De zaal was enorm groot. Er stonden minstens honderd tafeltjes. Een brutale, dikke dame, gekleed in een kraaknette witte schort, op plastieken laarsjes en met een verpleegsterachtige witte doek op haar hoofd, wees ons een tafeltje aan in de uiterste hoek van de zaal. Gezellig. Iets later kregen we oploskoffie, dikke plakken droog brood, een schaaltje boter en een heel assortiment van melkproducten: een kan melk, een kan ‘ayran’ (3), yoghurt en platte kaas, variërend van vloeibaar tot brokkelige witte hompen. Gesterkt door al deze zuivel keerden Igor en ik terug naar de luchthaven. We kwamen net op tijd om te zien hoe een paar potige jongens de houten kist met geldautomaat achterop een GAZ-52 truck aan het laden waren. Ik nam foto's van het gebeuren voor m'n dossier. Vastberaden het hele proces te kunnen navertellen, volgden we de truck per taxi tot aan het magazijn om de uiteindelijke levering bij te wonen.
Nadien werden we nog verwacht bij de ontvangers. Op een ceremonieel ogende manier werden de documenten 'voor ontvangst' ondertekend, ook de betaling werd netjes afgerond. Alles verliep vrij vlot, maar ik kon wel voelen dat er vanuit verschillende ooghoeken in mijn richting werd gekeken. Vervolgens werden Igor en ik gevraagd om aan een idioot grote tafel aan te schuiven en werd er een fles wodka onder luid gegniffel in een vlot routinegebaar opengeschroefd. Ik zag ook een schotel met een groot rond brood in het midden van de tafel staan. Ieders glas werd tot op de rand volgegoten en na een korte toost op succes werd de wodka achterover gekieperd, waarna iedereen z'n glas met een droge klap terug op tafel keilde. Meteen daarna scheurde een dozijn handen grote brokken van het brood af. Ik was de enige die een voorzichtig nipje had genomen van de wodka. Igor en de Kemerovonezen keken allemaal tegelijk onbegrijpend in mijn richting.
Ik voelde de opkomende stress van een 'deal gone wrong' en kwakte met een groot gebaar de rest van mijn wodka richting huig en bonkte vervolgens het lege glas veel te luid terug op tafel, er nog een extra ‘aha!’ bij kreunend. Ik scheurde voor mezelf ook maar een stuk brood af en verstopte mijn gezicht erin. De Kemerovonezen keken voldaan grommend elkaar terug aan en duwden hun broodhomp eveneens tegen hun neus. Er werd luidruchtig brood besnuffeld en de glazen volgden mekaar zeer snel op, telkens gevolgd door het broodsnuifritueel. Zover wat 'business' Russian style betreft. Een niet onaardig aantal glazen verder rondde Igor de gesprekken af en geraakten we niet buiten voordat we door elke Kemerovonees intens geknuffeld werden. Er kwam geen einde aan het zoenen en handschudden. Maar uiteindelijk, nadat één van de mannen, die zichzelf eerder had geidentificeerd als 'Traktor’, een drietal Jigoeli's (Lada’s) had doorgestuurd, liet hij uiteindelijk een Volga stoppen, ‘Russian Mercedes' zei hij trots. We vertrokken ermee richting onze ‘datsja’. Diezelfde avond zochten we opgelucht en relax het restaurant van het sanatorium op.
Deze keer nam ik meer tijd om deze gigantische ruimte te observeren. De muren waren gedecoreerd met uitvergrote beeltenissen van heroïsche boeren gewapend met harken, dorsvlegels, spades en materieel waar ik geen naam voor ken… Grote kroonluchters met tonnen geslepen glazen parels (nee, geen sac à perles (4), verlichtten de ruimte zonder ons ergens één plekje schaduw te gunnen. We zaten er een half uur helemaal alleen voordat dezelfde boos uitziende keukenhulp kwam aangewaggeld. Igor zei me na een kort en bondig gesprek met deze madam (genaamd Lludmilla) dat we keuze hadden tussen soep en soep… en dat hij dus geopteerd had voor soep. Nog een halfuur later kwam ze terug met 2 grote kommen 'borsjtsj' en ja, een fles wodka. Igor overtuigde me dat we iets te vieren hadden, het bleef niet bij één fles. Laat op de avond, nadat de glazen kroonluchters al even gedoofd waren en Lludmilla onze tafel al verschillende keren had schoongeveegd met grote natte doeken, strompelden we tussen de sneeuwmuren, in de ijskoude buitenlucht naar onze 'datsja'. Ik plofte met jas en al op mijn bed en viel prompt in slaap... (wordt vervolgd).
© TEKST & FOTO'S: AKE JACOBS 2023
(1) dobre utra: goeiemorgen. (2) datcha: een typisch Siberisch plattelandshuisje. (3) ayran: gefermenteerd, zurig yoghurt drankje met bubbels. (4) sac à perles: antieke Franse kroonluchter, stijl Louis XVI.
MEER LEZEN:
Post Sovjet rock 'n roll 1: Moskou.
Geen opmerkingen