De Loirevallei strekt zich uit over 280km en is sinds 2000 de grootste Unesco Werelderfgoedsite van Frankrijk. Wij beperkten ons tot Loches en zuid Touraine. Een regio waar kastelen, bucolische dorpjes, prachtige tuinen, wijn en een heerlijke gastronomie alle vakjes aanvinken als het op allround genieten aankomt. We zochten 6 originele kastelen uit, waarvan drie in deel 1. En wat ze zeggen klopt: size doesn’t matter.
Château Montresor. |
Château Montresor. |
In 1848 wordt het verkocht aan de flamboyante Xavier Branicki, een Poolse graaf die vanuit Rusland vluchtte voor de tsaristen. Hij vestigt zich in Montrésor omdat de omgeving hem aan Polen doet denken. Ik word er rondgeleid door Caroline Rey-Grocholska, erfgename van de graaf, want het kasteel is nog steeds in handen van dezelfde familie. Priemende ogen van herten en ander plaatselijk wild staren me intens aan vanop de muren, het is duidelijk het huis van een jager. De schilderijen die er hangen zijn echt museumstukken en de vertrekken zijn rijk bemeubeld in empire stijl.
Château Montresor. |
Betz le Château. |
Betz le Château. |
De huidige toren werd gebouwd in de 14de en de rest in de 15de eeuw. Het ziet er allemaal nog erg authentiek uit. Ze wonen zelf in het kasteel, dus een groot stuk is privé maar een deel kan wel bezocht worden. Ze hebben ook drie gîtes in de omringende gebouwen ingericht die nog niet open waren toen ik er was, maar waar je nu kan logeren. De dokter laat me ook de kelders zien, die waren zo ingenieus gebouwd dat geen belager het overleefde. ‘De boobytraps en gaten waardoor op het juiste moment pijlen werden geschoten bleken bijzonder efficiënt, want het kasteel werd nooit ingenomen,’ zegt Jean-Michel trots. Een bijzonder sympathieke man, die op deze mooie plek zijn ultieme droom verwezenlijkte.
"Toen ik Betz le Château in 2015 kocht voelde het alsof ik op palliatieve werkte, aldus de nieuwbakken kasteelheer."
Chateau Le Grand Pressigny. |
Château Le Grand Pressigny. 12de Eeuws van oorsprong, maar zoals zovele kastelen in de Loirevallei werd Château Le Grand Pressigny in de 15de en 16de eeuw omgebouwd tot een renaissancekasteel, dit keer door een neef van François I. Het verandert nog vele keren van eigenaar tot het in de 19de eeuw in handen komt van de stad. Sinds 1955 is het een prehistorisch museum. Na een sluiting van twee jaar werd het in 2009 heropend met een nieuwe vleugel die het de 21ste eeuw in katapulteert. Ik krijg, zonder te hebben gereserveerd, een boeiende rondleiding van een gepassioneerd archeoloog. De voorwerpen die ik zie dateren van het Neolithische- tot het Bronzen tijdperk.
Château Le Grand Pressigny. |
Volkstuintjes Loches. |
Le Jardin de France. Met 110 publieke tuinen en parken wordt Val de Loire terecht Le Jardin de France genoemd. Ik bezoek o.a. de volkstuintjes van Loches, waar een chille sfeer hangt en waar de bewoners een leuke rustgevende plek van maakten met grappige accessoires. Ook de tuinen en parken rond de meeste kastelen zijn vaak meesterwerken. Maar er is er maar een met de titel: ‘Jardin Remarquable’, het gaat niet om één tuin, maar om een heel dorp, Chédigny, het enige dorp in Frankrijk dat ooit die titel kreeg. Het lijkt dan ook alsof ik in een sprookjesdecor rondloop. En al ruiken de meeste bloemen vaak nog amper, hier hangt een heerlijk bedwelmende geur, die een ontspannend effect op me heeft. De gemeente plant én onderhoudt de bloemen, de dorpelingen hoeven er enkel van te genieten.
"In Chédigny lijkt het alsof ik in een sprookjesdecor rondloop."
Chédigny. |
Er zijn alleen al meer dan 1000 rozenplanten. De bloemenpracht heeft het dorp op de kaart gezet. En na al de verhalen van koninginnen en maîtresses is dit zonder twijfel de ongekroonde koningin van Touraine, een postkaartdorpje, heel charmant, met de aantrekkingskracht van een echte diva. Nog een plek om tot rust te komen en te ontsnappen aan de volkstoeloop bij de grote kastelen is Bistrot Quai, een Guinguette in een tuin aan de rivier Cher. Rommelmarktstoeltjes en tafels, leuke volkomen onnuttige objecten en een kaart met allerlei patés en zelfgebakken brood dat je kan wegspoelen met een plaatselijk wijntje of een streekbier, simpel maar lekker. Een enorme treurwilg zorgt er voor wat schaduw.
Lees hier het tweede deel van onze kastelentocht door de Loirevallei.
TEKST
& FOTO’S: ©MYRIAM THYS 2021
PRAKTISCH:
Info
La Touraine: www.touraineloirevalley.com
Info
Loches: www.loches-valdeloire.com
Er naar toe. Met de trein: de Thalys naar Parijs, overstappen in Gare Montparnasse, daarna met de interregionale trein verder naar Saint-Pierre des Corps (Tours). Reistijd: 4 uur.
Met de wagen: Vanuit Brussel is het 545km naar Tours. Reistijd zonder stops +/- 5u 45 min.
La G’art: Een leuke stop tussen al de kastelen is La G’art in Le Grand-Pressigny, een originele kunstgalerij in een oud stationnetje. Een jong koppel bewerkt er lampen en meubels en maakt er praktische kunstwerken van. Monsieur Machin et madame Truk noemen ze zichzelf al lachend, zo staat het ook op hun kaartje. Ze maken mooie dingen en het is nog heel betaalbaar. www.facebook.com/lagartmachintruk
Le Savoie Villars: een hotel en bistrot in Le Grand-Pressigny waar je ‘middags, geloven of niet, een heerlijk lokaal driegangenmenu kan eten mét een glas wijn voor slechts 14,5 €: www.hotelsavoievillars.com
Le Clos aux Roses: een rustgevend restaurant in het bloemendorp Chédigny, waar je ook kan slapen. De vrouwelijke chef Armelle Kraus werkt met seizoengebonden producten en serveert verfijnde gerechten waarvoor ze terecht 1 bib in de Guide Michelin kreeg. www.leclosauxroses.com/
Relais de la Mothe: een charmant hotelletje in een van de oudste dorpjes van Touraine: Yzeures-sur-Creuse. Je kan er in het restaurant ook heerlijk traditioneel eten. relaisdelamothe.zenchef.com/nl/
Geen opmerkingen