Werelderfgoed van staal. Door een luidspreker galmt een holle stem, maar het is gissen of ze uit de scheepslift van Houdeng-Goegnies zelf óf uit het bootje komt dat op het punt staat om 15,4m hoger naar het Oude Centrumkanaal opgetild te worden. De stem ratelt iets over de werking van de in 1888 gebouwde scheepslift, de eerste uit een reeks van vier. Hoewel we er slechts flarden van horen, breien we alles feilloos aan elkaar. We hebben namelijk ons huiswerk gemaakt. Met voorkennis en bij zwoele tropische temperaturen beginnen we in Houdeng-Goegnies aan 'La Grande Boucle', een 21 km lange fietsroute langs het stalen werelderfgoed van het mijnwerkersbastion La Louvière.
De scheepsliften van Houdeng-Aimeries en Bracquegnies liggen op wandelafstand.
|
Op het jaagpad naar de scheepslift van Houdeng-Aimeries stappen we af bij de Cantine des Italiens, de oude barakken van de Italiaanse gastarbeiders die na WO II massaal in de Waalse steenkoolmijnen en staalfabrieken van Boël kwamen werken. Van de slaapruimtes werd een museum gemaakt, van de refter een café-restaurant dat door Pamela en Adriano, nazaten van de Italiaanse migranten, wordt gerund. Toch word je niet vrolijk van de geschiedenis van de Cantine. De barakken waren niet meer dan een opgekalefaterd nazikamp waar de Italiaanse arbeiders en hun gezinnen in mensonwaardige omstandigheden leefden. Op het immense terras zoeken we en passant wat verkoeling onder een parasol met een Orval, die er bij 35° C vlotjes ingaat.
"Bij tropische temperaturen beginnen we in Houdeng-Goegnies aan een 21 km lange fietsroute langs het stalen werelderfgoed van het mijnwerkersbastion La Louvière."
Scheepslift 3 (Bracquegnies). |
Stille getuigen. De groene omgeving van het Oude Centrumkanaal is een hele verademing t.o.v de wat mistroostige buitenwijken van het postindustriële La Louvière. We fietsen onder oude spoorwegbruggen door waarvan soms enkel de peilers nog overeind staan. Hier en daar zien we de rode bakstenen woningen van de vroegere bruggenwachters. Staal en baksteen, het zegt alles. Toen de Waalse steenkool- en staalindustrie eind 19e eeuw uit z'n voegen barstte, was een verbinding van de stroombekkens van Maas en Schelde een noodzaak. Ingenieurs zagen er brood in om het Kanaal Brussel-Charleroi te koppelen aan dat van Nimy-Blaton-Péronnes. Maar daarvoor moest het Henegouws Plateau met een verval van 66m over een lengte van 7 km overwonnen worden. Sluizen waren te duur en te complex. Ingenieurs zagen als oplossing 4 hydraulische scheepsliften die met uitzondering van de eerste, elk een hoogte van 16,93m overbruggen. Vandaag getuigt dit staaltje van industriële precisie over de enorme welvaart die Henegouwen en bij uitbreiding de rest van Wallonië ooit kende.
Scheepslift 3 in Bracquegnies, met machinekamer. |
Ook bij de tweede scheepslift, in Houdeng-Aimeries, hebben we geluk. Net als we toekomen wordt er een bootje gelift. Het valt ons op hoe traag de liften bewegen en hoe ze na meer dan een eeuw nog allemaal perfect functioneren. Bovendien zijn ze eco-vriendelijk. Zo bestaat elke lift uit twee symmetrische, met water gevulde bassins waarvan de hoogste, die meer water bevat en dus zwaarder weegt, het andere bassin via pistons omhoog duwt. Vanop de scheepslift van Houdeng-Aimeries zien we een steenworp verder de derde lift al opdoemen, met erachter het landschap dat een stevige duik neemt. Het is verbazend hoe harmonieus deze kunstwerken van staal zich in het groene decor van het oude kanaal hebben gesetteld. Volgens plannen uit de jaren '60 van vorige eeuw zou het na de aanleg van een nieuwe, moderne scheepslift gedempt worden. Gelukkig werd dat verijdeld door er een beschermd monument van te maken. Bovendien werden de liften in 1998 terecht door Unesco op de werelderfgoedlijst gezet.
Meer werelderfgoed. In Bracquegnies steken we het kanaal over langs een smalle houten brug die als gek davert wanneer er een auto over bolt. Met een kleine omweg naar Bois du Luc wijken we even van de fietsroute af langs een traject dat alles behalve plat is. Zelfs in de laagste versnelling moeten we een stevig tandje bijsteken. De lange rijen uniforme mijnwerkerswoningen waar we voorbij rijden, 166 in totaal, zien er in hun vaalgele jasje een stuk vrolijker uit dan vroeger. We stoppen bij de steenkoolmijn van Bois-le-Duc, die dienst deed tot 1974, in 1983 een museum werd en in 2012 door Unesco werd ingeschreven op de Werelderfgoedlijst. Dat er in de straten geen levende ziel te bespeuren valt, zal wel aan de hitte liggen. Meteen ook de reden waarom wij het mijnmuseum wel eens op een iets koelere dag zullen bezoeken.
Betonnen titaan. Het leuke aan de laatste scheepslift, die van Thieu, is dat je er gewoon onderdoor kan fietsen. Dit keer zien we de lifting van een boot vanuit een heel ander perspectief, nl. aan de binnenkant, terwijl het water rondom ons naar beneden druipt. Op een heuvel bij het eiland dat gevormd wordt door het Oude- en Nieuwe Centrumkanaal nemen we een korte drinkpauze. Het uitzicht is er op z'n minst spectaculair te noemen. Aan de ene kant zien we de oude lift van Thieu, aan de andere kant de betonnen titaan, de scheepslift van Strépy-Thieu, onze volgende halte. We zijn halfweg de route, nog 10 km te rijden, onze watervoorraad slinkt en het kwik tikt 36°C af.
"Het is verbazend hoe harmonieus deze kunstwerken van staal zich in het groene decor van het oude kanaal hebben gesetteld."
Steenkoolmijn Bois du Luc. |
Meer werelderfgoed. In Bracquegnies steken we het kanaal over langs een smalle houten brug die als gek davert wanneer er een auto over bolt. Met een kleine omweg naar Bois du Luc wijken we even van de fietsroute af langs een traject dat alles behalve plat is. Zelfs in de laagste versnelling moeten we een stevig tandje bijsteken. De lange rijen uniforme mijnwerkerswoningen waar we voorbij rijden, 166 in totaal, zien er in hun vaalgele jasje een stuk vrolijker uit dan vroeger. We stoppen bij de steenkoolmijn van Bois-le-Duc, die dienst deed tot 1974, in 1983 een museum werd en in 2012 door Unesco werd ingeschreven op de Werelderfgoedlijst. Dat er in de straten geen levende ziel te bespeuren valt, zal wel aan de hitte liggen. Meteen ook de reden waarom wij het mijnmuseum wel eens op een iets koelere dag zullen bezoeken.
"De lange rijen mijnwerkerswoningen waar we voorbij rijden, 166 in totaal, zien er in hun vaalgele jasje een stuk vrolijker uit dan vroeger."
Scheepslift 4 Thieu. |
Betonnen titaan. Het leuke aan de laatste scheepslift, die van Thieu, is dat je er gewoon onderdoor kan fietsen. Dit keer zien we de lifting van een boot vanuit een heel ander perspectief, nl. aan de binnenkant, terwijl het water rondom ons naar beneden druipt. Op een heuvel bij het eiland dat gevormd wordt door het Oude- en Nieuwe Centrumkanaal nemen we een korte drinkpauze. Het uitzicht is er op z'n minst spectaculair te noemen. Aan de ene kant zien we de oude lift van Thieu, aan de andere kant de betonnen titaan, de scheepslift van Strépy-Thieu, onze volgende halte. We zijn halfweg de route, nog 10 km te rijden, onze watervoorraad slinkt en het kwik tikt 36°C af.
De nieuwe scheepslift van Strépy-Thieu doet het in één keer. |
Het is een leuk weerzien, de lift van Strépy-Thieu is geen onbekende voor ons. Enkele jaren geleden voeren we met een oud binnenvaartschip van Brussel over het Hellend Vlak van Ronquières en le Pont Canal recht de scheepslift van Strépy-Thieu in. De 7 minuten lange afdaling met de boot (74 m) is een ervaring die we niet snel zullen vergeten. Met de fiets zien we de tweede grootste scheepslift ter wereld nu vanuit een ander, maar niet minder spectaculair perspectief. Hoe dichter we naderen, hoe kleiner we ons voelen. Het monumentale bouwwerk dat in 2002 operationeel werd, doet het werk van de vier oudjes, maar dan in één keer. De kabellift - de liftbakken hangen aan kabels - is maar liefst 102m hoog, 135m lang en kan schepen tot 1350 ton vervoeren. De lift is een typisch voorbeeld van de Belgische wafelijzerpolitiek: het was een Waalse compensatie voor de Tweede Grote Havenuitbreiding van Zeebrugge. Lange tijd werd hij als een soort nutteloos bouwwerk beschouwd, maar die stelling is intussen door het toenemende vrachtvervoer over het (nieuwe) Centrumkanaal achterhaald.
"De monumentale scheepslift van Strépy-Thieu die in 2002 operationeel werd, doet het werk van de vier oudjes in één keer."
Het werelderfgoed van La Louvière ontdekken per fiets is ideaal. |
Klimmen, om te klimmen. Vanuit Thieu rijden we naar les Etangs de Strépy, onze volgende halte, waar we voor een dilemma staan: een korte verkenning van het 37 ha. grote natuurgebied óf een biertje op het terras van de chalet. Optie twee wint. Nadat we onze veldflessen met water hebben gevuld, volgen we de rest van de route die ons door het glooiende Henegouwse landschap terug naar La Louvière voert. De rit die vrijwel continue bergop gaat stelt wat teleur. Behalve het uitzicht op enkele verre terrils, zien we verder weinig van betekenis. We hebben de indruk dat we klimmen om te klimmen. Leuk voor wie er van houdt, maar voor ons iéts teveel labeur op een snikhete dag. Terug in La Louvière ploffen we afgemat neer op een terrasje op Place Jules Mansart. Bij een glas bekijken we nog eens de kaart en merken we dat we misschien beter in Strépy-Thieu het nieuwe Centrumkanaal hadden gevolgd om de lus af te werken. Maar je hoort ons niet klagen. Het was een leuke dag én we hebben boeiende dingen gezien. En die mijnsite is een goeie reden om nog eens terug te komen.
"Klimmen om te klimmen, leuk voor wie er van houdt, maar voor ons iéts teveel labeur op een snikhete dag."
© TEKST: W. GLADINES - FOTO'S: M. THYS & W. GLADINES 2020
Info over Wallonië en de Ardennen: walloniebelgietoerisme.be
Meer lezen?
Het relaas van onze boot vanuit Brussel over het Hellend Vlak van Ronquières naar de nieuwe scheepslift van Strépy-Thieu: Langs de route van de merkwaardige scheepsliften
Onze Nederlandse vrienden van Unesco Queesties vertellen over hun bezoek aan de regio: Unesco Queesties.nl/scheepsliften-la-louviere
LA GRANDE BOUCLE PRAKTISCH:
Toeristische Dienst La Louviere: Alle info over en een plan van La Grande Boucle kan je downloaden op de website van La Louvière. Liever een papieren versie? Die kan je gratis krijgen in hun kantoor op Place Jules Mansart, in het centrum van de stad. Je kan er ook heel voordelig fietsen huren. Website: www.region-du-centre.com
Eten & drinken: Een niet te missen adresje is La Cantine des Italiens bij de scheepslift van Houdeng-Goegnies. In dit café-restaurant met een geladen geschiedenis kan je op het ruime terras even uitblazen met een drankje. Je kan er ook eenvoudige, maar lekkere gerechten, vaak met een Italiaanse inslag, aan vrij democratische prijzen eten. De bediening is bovendien super vriendelijk! La Cantine des Italiens is het hele jaar open.
Tip: Neem voldoende water mee op de fietstocht, zeker bij warm weer. Behalve La Cantine des Italiens aan het begin van de route en het café van Les Étangs de Strépy halverwege, zijn er onderweg weinig plekken waar je iets kan drinken. Leuke terrasjes vind je wel na afloop van de tocht op het autovrije Place Jules Mansart in La Louvière, vlakbij de toeristische dienst.
Hoe er naartoe: Het centrum van La Louvière is makkelijk te bereiken met de wagen. Afstand Brussel - La Louvière: 51 km, Antwerpen - La Louvière: 96 km, Gent - La Louvière: 101 km. Met de trein: halte La Louvière Centre. Zowel de eerste scheepslift als de toeristische dienst liggen op wandelafstand van het station (+/- 15 min.).
Geen opmerkingen