Met een oppervlakte van 1.295.00 km2 is de Mongoolse Gobi niet alleen een van de grootste, maar ook kleurrijkste woestijnen ter wereld. Nomaden trekken er met hun kuddes rond en leven in gers die hier en daar als witte paddenstoelen uit de grond schieten. In hun voetsporen rijden we van de groene steppen in het noorden naar de rotsachtige zandvlaktes in het zuiden: een 2.500 km. lange road trip, dwars door een van de meest fascinerende plekken ter wereld.
Dreigende wolken en een doordringende uiengeur: welkom in de Gobi. |
De Mongoolse Rocky Mountains. Exit verkeersopstoppingen. Overstekende geiten, koeien, paarden en yaks bepalen vanaf nu het tempo. Bij de péage net voorbij Ulaanbaatar neemt de tolbeamte het geld met een lange barbecuetang aan. Het wisselgeld wordt op dezelfde manier terug gegeven: het leven zoals het is of de spreekwoordelijke lange arm in Mongolië. We rijden zuidwaarts richting Dalanzadgad en verruilen na 250km het asfalt voor de woestijn. 'Welkom in de Gobi,' zegt Bayar, onze Mongoolse gids. We zijn met vier: Bayar, Yul de driver die geen woord Engels spreekt, maar de woestijn uit z'n broekzak kent en wij twee. De Gobi ligt er opvallend groen bij. 'De afgelopen weken heeft het zwaar geregend waardoor alles volop is gaan groeien,' zegt Bayar. Overal ruikt het indringend naar uien. Bayar laat ons zien waarom. Want wat gras lijkt, zijn wilde uien en bieslook met kleine witte en lila bloemetjes. Donkere wolken stapelen zich dreigend op boven de eindeloze steppe. Onze gids stelt ons meteen gerust. 'Straks wordt het gegarandeerd weer zonnig.' Na nog eens 60km rijden bereiken we onze eerste halte: Baga Gazriin Chuluu, de 'Mongoolse Rocky Mountains'.
Waarom Baga Gazriin Chuluu, letterlijk 'kleine rotspartij' betekent is ons een compleet raadsel. Want deze granieten rotsformatie begint met enkele stenen die zich steeds blijven vermenigvuldigen, tot een ruig 150km2 groot gebergte voor ons opdoemt. Aan het begin van een kleine kloof wandelen we door de restanten van een 17e eeuwse tempel, gesloopt door de communisten en overwoekerd door berken. We hiken tot boven op de rotsen waar we een adembenemend uitzicht op de canyon en de wijde omgeving hebben. Op weg naar ons eerste gerkamp is onze driver het noorden even kwijt. Het kan zelfs een ervaren chauffeur overkomen. Wegwijzers zijn er in de Gobi niet, nomaden gelukkig wel. En als er iemand in de eindeloze steppe de weg weet, dan zijn zij het wel.
We stoppen bij een ger (Mongools voor yurt) waar de vrouw des huizes de geiten melkt. Als we de weg vragen worden we prompt op de 'borrel' uitgenodigd: gefermenteerde paardenmelk, airag, super gezond, maar naar onze normen niet bepaald lekker en dat is een understatement. Afslaan is onbeleefd, de hele kom opdrinken is dom, want je krijgt gegarandeerd een nieuwe. Het is leuk om het dagelijkse leven van deze nomaden te observeren en een praatje te maken, al gebeurt dat steeds via onze gids, want niemand spreekt Engels. De familie maakt ons weer 'wegwijs' en na een uurtje bereiken we het gerkamp waar we overnachten. Heel basic allemaal, elektriciteit en water zijn gerantsoeneerd, wifi en gsm dekking is er niet, leve de digitale detox. We slapen als rozen, want de ronde vorm van de ger voelt aan als een echte cocon. 's Morgens krijgen we als ontbijt soep met noedels en stukjes schapenvlees, wat ontzettend lekker is. Volgens Bayar heeft het alles te maken met de vegetatie in de Gobi woestijn waar de dieren voortdurend meer dan honderd soorten kruidige planten naar binnen spelen.
Baga Gazriin Chuluu, de Mongoolse Rocky Mountains. |
Waarom Baga Gazriin Chuluu, letterlijk 'kleine rotspartij' betekent is ons een compleet raadsel. Want deze granieten rotsformatie begint met enkele stenen die zich steeds blijven vermenigvuldigen, tot een ruig 150km2 groot gebergte voor ons opdoemt. Aan het begin van een kleine kloof wandelen we door de restanten van een 17e eeuwse tempel, gesloopt door de communisten en overwoekerd door berken. We hiken tot boven op de rotsen waar we een adembenemend uitzicht op de canyon en de wijde omgeving hebben. Op weg naar ons eerste gerkamp is onze driver het noorden even kwijt. Het kan zelfs een ervaren chauffeur overkomen. Wegwijzers zijn er in de Gobi niet, nomaden gelukkig wel. En als er iemand in de eindeloze steppe de weg weet, dan zijn zij het wel.
Wegwijzers zijn er in de Gobi niet, nomaden om je 'wegwijs' te maken gelukkig wel. |
We stoppen bij een ger (Mongools voor yurt) waar de vrouw des huizes de geiten melkt. Als we de weg vragen worden we prompt op de 'borrel' uitgenodigd: gefermenteerde paardenmelk, airag, super gezond, maar naar onze normen niet bepaald lekker en dat is een understatement. Afslaan is onbeleefd, de hele kom opdrinken is dom, want je krijgt gegarandeerd een nieuwe. Het is leuk om het dagelijkse leven van deze nomaden te observeren en een praatje te maken, al gebeurt dat steeds via onze gids, want niemand spreekt Engels. De familie maakt ons weer 'wegwijs' en na een uurtje bereiken we het gerkamp waar we overnachten. Heel basic allemaal, elektriciteit en water zijn gerantsoeneerd, wifi en gsm dekking is er niet, leve de digitale detox. We slapen als rozen, want de ronde vorm van de ger voelt aan als een echte cocon. 's Morgens krijgen we als ontbijt soep met noedels en stukjes schapenvlees, wat ontzettend lekker is. Volgens Bayar heeft het alles te maken met de vegetatie in de Gobi woestijn waar de dieren voortdurend meer dan honderd soorten kruidige planten naar binnen spelen.
"Elektriciteit en water zijn gerantsoeneerd, wi-fi en gsm dekking is er niet, leve de digitale detox."
Op weg naar Tsagaan Suvarga zien we de eerste kamelen.
|
De grote, fascinerende leegte. 'Behalve schapen, geiten, koeien en paarden leven er ook veel kamelen in de woestijn, zowel gedomesticeerde als wilde. En volgens Bayar gaan we ongetwijfeld nog veel hagedissen zien, roofvogels en als we écht veel geluk hebben ook Mongoolse gazelles.' En we hebben geluk, want zijn woorden zijn nog niet koud of een stel gazelles raast voorbij. Wat verder zien we een steppevos die op z'n strooptocht nauwlettend in de gaten wordt gehouden door een stel arenden. We rijden verder zuidwaarts, door een landschap dat langzaam schraler en kaler wordt. Mongolië is het dunst bevolkte land ter wereld en dat zullen we geweten hebben. Want plots rijden we door het grote niets: rondom ons een uitgestrekte groene oceaan die aan de strakke horizon de blauwe lucht raakt, 360° rondom hetzelfde uitzicht, zonder enig obstakel of nuance.
Tsagaan Suvarga (White Stuppa's). |
Onze Mongoolse chauffeur kijkt een beetje raar op als we hem vragen even te stoppen om van het uitzicht te genieten. Voor hem is het de normaalste zaak ter wereld, maar voor ons is deze grote leegte ontzettend fascinerend. Een dagtrip van bijna 300km maken door een woestijn met niks dan fotogenieke plekken is om vertragingen vragen. Wanneer we onze eerste kamelen zien gaat de zware terreinwagen weer aan de kant voor een fotostop tot lichte ergernis van Bayard die zich zorgen maakt om z'n lunch. Met bijna twee uur vertraging arriveren we in ons gerkamp waar we tot grote opluchting van onze gids nog een late maaltijd krijgen geserveerd. Het uitzicht is om bij weg te dromen, want in de verte tekenen de steile kliffen van Tsagaan Suvarga zich af.
Tsagaan Suvarga ger kamp. |
Wat vanop afstand de ruïnes van een oude stad lijken, zijn een uniek geologisch fenomeen van een opgehoeste rotspartij in een landschap dat verder zo plat is als een pannenkoek. Tsagaan Suvarga, of de White Stupas, zijn kalk- en kleiafzettingen die miljoenen jaren geleden werden achtergelaten door de zee. Erosie boetseerde ze tot wit-roze rotspartijen die loodrecht op het landschap staan, 400m lang en meer dan 50m hoog. We zijn er al gauw enkele uren zoet en vanuit welke hoek we ze ook bekijken, ze zijn adembenemend mooi. Dat we op slechts enkele minuten van ons gerkamp zitten is een hele geruststelling voor onze Mongoolse gids die het doemscenario van een gemist diner aanzienlijk ziet afnemen. Het gerkamp is net zo basic als het vorige: stroom is er van 7u to 10u 's avonds, de enige tijd dus om de batterijen van onze fototoestellen op te laden. Voor we aan tafel gaan genieten we nog van een mooie zonsondergang boven de witte stoepa's. De digitale detox mag dan rigoureus zijn, wat we ervoor terug krijgen is onbetaalbaar: herbronnen in een wereld zoals hij bedoeld is.
"Plots rijden we door het grote niets, door een uitgestrekte groene oceaan met 360° rondom ons hetzelfde uitzicht, zonder enig obstakel of nuance."
Gobi Gurvansaikhan National Park.
|
Yoliin Am. Rijden door de Gobi woestijn vergt niet alleen speciale vaardigheden, ook een scherpe intuïtie is een must. Behalve enkele gravel roads zijn er geen wegen, wel slijtsporen waar het weinige autoverkeer al jaren doortrekt. Wanneer een spoor onbruikbaar wordt, wordt ernaast gewoon een nieuw spoor bijgemaakt. Vaak zien we hele netwerken van min of meer parallelle sporen. Een ervaren driver maakt ook af en toe handige shortcuts. Zoals de onze op weg naar Gobi Gurvansaikhan National Park. Geregeld houden we halt bij een nomadenfamilie, maar als we plots een stadje zien, Dalanzadgad, is de zin om een goeie koffie te drinken sterker dan onszelf en maken we van de gelegenheid gebruik om even te ontsnappen aan de digitale detox. Na een vlotte rit van 280 km bereiken we Khanbogd, ons gerkamp in de schaduw van 2.825m hoge Dund Saikhany Nuruu.
Gobi Gurvansaikhan National Park.
|
Na de lunch maken we een lange hike in Yoliin Am (Gierenvallei) genoemd naar de Lammergier die hier frequent voorkomt. De vallei maakt deel uit van het Gobi Gurvansaikhan gebergte met de drie hoogste bergen van de regio. We zien er vooral Mongoolse toeristen, sommige zelfs te paard. We volgen de rivier die naar de Yoliin Am Canyon leidt. Langs de oevers rennen Mongoolse fluithazen met hun bek vol planten als gek over en weer. De smalle Yoliin Am Canyon is op sommige plekken nog geen meter breed. Omdat het zonlicht er niet bij kan is het water in de canyon bijna het jaar rond bevroren. Maar na een hete zomer zijn we er aan voor de moeite. Gobi Gurvansaikhan was al voor het een nationaal park werd een beschermd gebied. Er leven dan ook unieke diersoorten zoals Siberische steenbokken, sneeuwluipaarden, Gobi kamelen en argali's. Zien doen we ze jammer genoeg enkel in opgezette vorm in het kleine museum van het park.
"Behalve enkele gravel roads zijn er in de Gobi geen wegen, wel slijtsporen waar het weinige autoverkeer al jaren doortrekt."
Een goede gids/driver is essentieel in de Gobi woestijn. |
Mét ons de zondvloed. Aan het ontbijt is Bayar met de driver in een discussie verwikkeld. Hoewel we geen Mongools begrijpen, vermoeden we dat het over het weer gaat. We leggen de vinger op de wonde: de regen valt met bakken uit de lucht en die lijkt voorlopig niet te willen wijken. Bayar wil het vertrek naar Khongoryn Els, 200km zuidwaarts, nog even uitstellen, de driver wil het liefst meteen vertrekken. Nadat we ons diplomatisch in de discussie hebben gemengd, besluiten we toch te vertrekken. Maar dat we Khongoryn Els, één van de mooiste plekken in de Gobi in de regen zullen zien, zet de stemming onder druk. En dan begint de kortste trip van de hele reis als een 'road to hell'.
Khongoryn Els, een van de mooiste plekken in de Gobi woestijn. |
Boven de woestijn hangt een loden hemel waaruit de zondvloed lijkt losgebroken. Onze 4X4 trekt zich kreunend door de riviertjes en kleine meren die zich hier op enkele uren tijd hebben gevormd. Modder smakt met bakken tegen de auto. Vastrijden is geen optie, want volgens Bayar kan het dagen duren voor je hier gevonden wordt. Maar de skills van onze driver zijn bijna bovenmenselijk. Net wanneer zich in de verte de eerste duinen aftekenen, gebeurt wat niemand nog voor mogelijk hield: het klaart langzaam op. Twee uur later bereiken we onder een blauwe hemel en een stralende zon Khongoryn Els, de lange rij zandduinen aan de voet van het beroemde Altaj gebergte. We zitten meteen op het zuidelijkste punt van onze reis, op slechts enkele kilometers van de Chinese grens.
"Modder smakt met bakken tegen de auto. Vastrijden is geen optie, want het kan dagen duren voor je hier gevonden wordt."
Khongoryn Els. |
Zingende Duinen. Nadat we onze bagage hebben gedropt in het gerkamp, trekken we naar de nomadenfamilie die de kamelen zal leveren waarop we naar Duut Mankhan (De Zingende Duinen) zullen rijden. Maar de kudde blijkt spoorloos en oma is er op de motor achteraan. Kamelen grazen al lopend en kunnen tot 70km per dag afleggen. Het kan dus twee dagen duren voor oma weer terug is, wordt er droog bijverteld. Omdat problemen in Mongolië altijd relatief zijn, gaan we op zoek naar nomaden die nog wel wat kamelen in de aanbieding hebben. Lang hoeven we niet te zoeken. We vinden er drie die we zonder zadel berijden, wat bovendien verrassend comfortabel blijkt.
Duut Mankhan (The Singing Dunes). |
Duut Mankhan is een vreemd fenomeen. De 12km brede rij duinen strekt zich over meer dan 100km als een sliert opgeklopte meringues uit voor het Altaj gebergte waartegen ze fel afsteken. Door de grillige winden die er heersen verplaatsen en hervormen de duinen zich voortdurend. Het 'zingen' van het zand is een resonant geluid dat wordt veroorzaakt door een combinatie van kleine zandlawines, de invloed van de wind en de heersende weersomstandigheden. Aan de voet van de hoogste duin (300m) lijkt het alsof we op een andere planeet zijn beland. De overvloedige regenval heeft voor de zandmassa een soort rivier gevormd waarin paarden en koeien gezapig staan te chillen.
Een kudde kamelen trekt voorbij Khongoryn Els. |
We stallen onze kamelen en wagen vol goeie moed een poging om de duin te beklimmen, een hele uitdaging, want bij elke twee stappen die we zetten schuiven we er galant een terug. Al na een half uurtje moeten we onze onderneming afblazen. De wind trekt net iets te stevig aan en we worden getrakteerd op een kleine zandstorm. Maar het leuke eraan is dat we de duinen effectief horen zingen, hoewel het holle geluid meer weg heeft van een vliegtuig dat zich aan de zwaartekracht onttrekt. Zeiden we al dat het lijkt of we bij Khongoryn Els in een natuurfilm zijn beland? Een gevoel dat nog wordt versterkt als we ’s ochtends uit onze ger worden gelokt door het klagerige brommen van een kudde kamelen die in de zonsopgang voor de rood gekleurde duinen verder trekt. Mooier dan dit wordt het niet.
"Bij zonsopgang worden we uit onze ger gelokt door het klagerige brommen van een kudde kamelen die voor de rood gekleurde duinen trekt. Mooier dan dit wordt het niet."
Op weg van Khongoryn Els naar Bajanzag laat de woestijn zich van z'n kleurrijkste kant zien. |
Indiana Jones achterna. Een kleurrijke trip, het is wel het minste wat we van de 150km lange rit naar Byanzag kunnen zeggen. We rijden door felgroene vlaktes met grasgroene bergen, langs okerkleurige duinen met asgrijze toppen en een stoffig terra-cottakleurig woestijnlandschap, altijd onder een perfect blauwe hemel. Maar het mooist is de uitgestrekte paarse vlakte vol bieslook op het hoogteplateau tussen de bergruggen van Arts Bogdyn Nuruu en Gurvan Sajhan. Nomaden en dieren zien we er amper, behalve dan de vele muggen die de enige bewoners van dit surrealistische landschap lijken. We zien voor het eerst sinds lang weer bomen: saksaul trees waarvan het hout zodanig verdicht is dat het zinkt in water. Ze gaven hun naam aan onze volgende bestemming: Bayanzag, Mongools voor 'rijk aan saksauls'. De Amerikaanse paleontoloog Roy Chapmann Andrews doopte deze magische plek in 1922 om tot 'Flaming Cliffs'. Het is op hem dat de figuur van Indiana Jones werd gebaseerd.
Bayanzag, de 'Flaming Cliffs'.
|
'I have been so thirsty that my tongue swelled out of my mouth. I have ploughed my way through a blizzard at 50 below zero, against wind that cut like a white hot brand. I have seen my whole camp swept from the face of the desert like a dry leaf by a whirling sandstorm,' aldus Roy Chapmann Andrews in zijn memoires. Elementen waarvan wij op de sterke wind na gespaard blijven. Vanuit ons ger-kamp lijken de Flaming Cliffs op een willekeurige rotspartij uit de Nevada woestijn, maar pas wanneer we dichterbij wandelen zien we de plek in volle omvang: enorme kliffen die uit het niets lijken op te rijzen en uitkijken op de dorre eindeloze leegte. Onze hike over de steile rotsen is een echte evenwichtsoefening met de gierende wind die ons bijna omver blaast. De expedities van Chapmann Andrews maakte Bayanzag een eeuw geleden wereldberoemd door de beenderen van o.a. velociraptors en het complete nest met dinosauruseieren die hij er uit de rotsen hakte.
Bayanzag bij zonsondergang. |
"De expedities van Roy Chapmann maakte Bayanzag wereldberoemd door de beenderen van o.a. velociraptors en het complete nest met dinosauruseieren die hij er vond."
© TEKST: W. GLADINES - FOTO'S: M. THYS & W. GLADINES 2019
MONGOLIË PRAKTISCH:
Imagine Travel werkt samen met Travel On in Mongolië: mongoliatravelon.com
Geen opmerkingen