Peddelen tussen honderden nijlpaarden die
de Zambesi als hun exclusieve territorium aanzien, is spannend, heel
spannend. Hun grote ogen staren me grimmig aan vanuit het water, immense krokodillen
volgen nauwgezet elke beweging van op de oever. En al klinkt dat voor sommige
mensen misschien niet meteen aantrekkelijk, leven op het ritme van de rivier, wandelen
en slapen in de bush, het is iets dat me intens gelukkig maakt. De Zambesi, tussen
Zimbabwe en Zambia, in een kleine kano afvaren is een eenmalig en onvergetelijk avontuur. Bovendien is het een safari met de kleinst mogelijke ecologische
voetafdruk.
Girl power. Eén luipaard, en ik ben nog
maar net in Zimbabwe, mijn geluk kan niet op. Dixan, die me aan de kleine
landingsstrook middenin de bush opwacht, vraagt of ik nog een game drive wil doen voor we naar het
kamp gaan. De timing is perfect, late namiddag, we zien giraffen, zebra’s,
olifanten, gnoes, massa’s antilopen en een spring hare die eruit ziet als een
mini kangoeroe. En dan plots het slanke, haast gesculpteerde luipaard. Zonder
een prooi te viseren staart hij voor zich uit. Als hij langzaam overeind klimt
is er geen dier meer te bekennen. Een springbokje dat met schwung over een omgevallen
boom wipt is de laatste die zich uit de voeten maakt. Wanneer hij zelf ook uit
beeld verdwijnt lacht Dixan: de gin-tonic wacht. Tijd voor een sundowner in het
kamp. Little Makolo wordt uitsluitend gerund door vrouwen. Girl power in de
safari business, ik kan het alleen maar toejuichen, want dit is een unicum.
Voor ik aan mijn kanotocht begin blijf ik drie dagen in dit luxe safarikamp met
een verfijnde female-touch. Ruim de tijd dus om het grote wild van dichtbij te
zien, later vanop de rivier en wandelend in de bush zal ik iets behoedzamer te
werk moeten gaan.
Tussen de leeuwen. De eerste ochtend begint al meteen
met leeuwen. Het kan niet op: 7 vrouwtjes, evenveel welpen en een uit de
kluiten gewassen mannetje dat zich gezapig laat bedienen en het echte werk aan
de leeuwinnen overlaat. Die hebben net een jonge olifant gedood waar iedereen
zich tegoed aan doet. Ook het verjagen van een driejarige mannetjeswelp wordt
door de wijfjes gedaan. Hij wordt verstoten omdat hij geslachtsrijp is, vertelt
Dixan. Het gebrul gaat door merg en been. Het is triest en tegelijk fascinerend
te zien hoe het jonkie blijft terugkomen. Maar de wetten van de bush zijn onverbiddelijk.
Als twee van de leeuwinnen aan een waterhole
gaan drinken wachten een paar buffels geduldig hun beurt af in de bosjes. Liever
dorstig dan dood.
Zelfs verzadigd, worden de gemalinnen van de junglekoning gewantrouwd.
Ik denk aan het statement van Karen Blixen in Out of Afrika: ’You know you are
truly alive when you’re living among lions. ’Op oogafstand van 15 leeuwen krijg ik
dan ook een enorme adrenaline boost. Ik vind het vooral leuk om te zien hoe de
welpjes eerst hun moeder knuffelen wanneer ze na hun feestmaal terug bij de
groep komen. Sommigen kluiven nog aan een stuk olifant, anderen slapen hun roes
uit. En de Lion King ligt al een poos op zijn zij te snurken.
Olifanten à volonté. ‘s Nachts hoor ik tumult aan
de waterhole bij het kamp, alsof leeuwen mekaar te lijf gaan. Het gebrul is
oorverdovend. Spannend want geluid zonder beeld prikkelt de fantasie. Aan het
ontbijt hoor ik dat het om olifanten gaat. Vele drinkpoelen staan droog en die
van het kamp blijkt de inzet van een titanenstrijd tussen deze giganten. We
vertrekken vroeg, het is nog fris. Van de dorre bush rijden we plots tussen prachtige
rozenhout bomen. De schors werd eraf gescheurd door olifanten, waardoor de
stammen lijken te bloeden.
Hwange National Park alleen telt zo’n slordige
40.000 dikhuiden. Teveel olifanten, het is weer eens wat anders. ‘Elimineren is
verboden, en bovendien te duur. Hopelijk herstelt het natuurlijk evenwicht zich
vanzelf,’ zegt Dixan. Het tegengestelde blijkt: het krioelt er van de
pasgeboren olifantjes. Een drie dagen oud kalf loop gezwind mee met de kudde. De
alerte ouderen flapperen met hun oren wanneer we iets te dichtbij komen, maar
het blijft bij een waarschuwing.
Nieuwsgierige giraffen. De privé concessie van
Wilderness (500 km2) maakt deel uit van het immense Hwange National Park, dat half
zo groot is als België. We zien er nauwelijks andere jeeps. De boom die er het
meest voortkomt is de accacia. En geen accacia’s zonder giraffen, het is hun
favoriete eten. Giraffen zijn ontzettend nieuwsgierig, soms lijken ze ons beter
te observeren dan wij hen. De drie dagen in Little Makalolo zijn fantastisch.
De diversiteit in het park is enorm en nooit eerder zag ik zoveel leeuwen en
olifanten. Ranya, de manager, vertelt me de laatste avond dat Zimbabwe het
eindelijk terug wat beter doet. Ze hebben moeilijke tijden achter de rug. In
2008 bedroeg de inflatie nog 100%, het geld was zo gedevalueerd dat er enkel
nog aan ruilhandel werd gedaan. En al zijn de meeste Zimbabwanen christelijk,
op zo’n moment grijpen mensen terug naar wat ze kennen: voorouderverering en
medicijnmannen. En dat is gebleven.Vooral buiten de stad vieren eeuwenoude
tradities weer hoogtij.
Hippo mag ik overvaren? De jeeps gaan op stal en ik
maak kennis met mijn medepeddelaars van de kano safari, de dames zijn in de
meerderheid. In het Ruckomechi kamp, in het hart van het Mana Pools National Park
geeft Graham een korte briefing. Hij zal toezien op het vlotte verloop van het
wild kamperen. De regels zijn vrij strikt: ‘s avonds altijd met een zaklamp
rondlopen, niet meer de tent uit als iedereen slaapt en wanneer er gevaar
dreigt of beesten iets té dicht rond de tenten sluipen op de air horn blazen.
Ik
vind niks leuker dan slapen in de bush maar een stel Amerikanen fronst de
wenkbrauwen, ze zijn er niet gerust in. Henry
de gids legt ons het gebruik van de kano’s uit. Matthew, de assistent die
tijdens het kanoën de rode lantaarn draagt zorgt er voor dat niemand in de
problemen komt, want niet iedereen heeft ervaring. Het stelt niet meteen gerust
als Henry zegt dat er elke 10m een krokodil op vinkenslag ligt. En dat
nijlpaarden de gevaarlijkste dieren van Afrika zijn wordt niet door iedereen au
sérieux genomen. ‘Ze zien er zo snoezig uit’, zegt een Engelse. ‘Je moet vooral
hun territorium respecteren,’ hoor ik Henry nog zeggen, terwijl onze kano
afdrijft en wij prompt in hun richting dobberen.
Uit de kluiten gewassen
baby’s. De
Zambesi over een lengte van 70 km afvaren staat garant voor een confrontatie met zo’n
1000 nijlpaarden. De mastodonten liggen op regelmatige afstand in groepjes naar
ons te loeren. Gelukkig weet Henry precies waar de gevaarlijke exemplaren zich
ophouden. Vooral moeders kijken ons soms erg boos aan. Alsof iemand het zou
wagen hun baby’s (die al snel een halve ton wegen) te belagen. We proberen zo
dicht mogelijk achter elkaar aan te varen, hoewel dat in de praktijk wel eens
anders uitdraait. Maar eenmaal de smaak te pakken is het geweldig ontspannend.
Picknicken doen we aan land, in de bush. De
gidsen hebben elk een geweer, dat ze slechts in uiterste nood zullen gebruiken.
Na afloop gaat alles terug in boxen en afval in speciale zakken. ’We laten een
zo klein mogelijke voetafdruk achter,’ benadrukt Henry.
Makkelijke hap. Met een lengte van 2.700 km
is de Zambesi de 4de grootste rivier van Afrika. Op sommige plaatsen is hij maar
liefst 4 km breed en dat betekent vogels, veel vogels. Ik voel me klein wanneer
een reiger met een vleugelwijdte van 2 meter over mijn hoofd scheert. Op de
oever wandelt een leeuwin met haar welp loom weg van een buffelkadaver, terwijl
het mannetje onder een boom ligt te luieren. Tijdens onze bushwandeling zien we
een hol afkomstig van meester-tunnelbouwer het aardvarken, de snelste graver
van het dierenrijk. Volgens Henry is zo’n hol makkelijk 13 m diep.
Wrattenzwijnen, sinds de Lion King noem ik ze Pumba’s, durven die wel eens in
te palmen. Een stel Pumba’s rent van ons weg, hun staart pal omhoog.
Er dreigt
gevaar want ook de bavianen beginnen te gillen. Henry klemt zijn geweer wat
steviger vast en we blijven dicht bij mekaar zodat we één groot dier lijken. Roofdieren
verspillen zelden energie aan iets dat ze niet kunnen inschatten. Impala’s
daarentegen zijn een makkelijke hap, ze afficheren dat nog eens extra door de
grote Mc Donalds M op hun ranke achterwerk. Omdat het onder een boom met
bavianen, waar het takken en blaadjes regent, op een goedkope supermarkt lijkt,
vind je impala’s vaak in hun buurt. Bovendien functioneren de apen als efficiënte
alarmbel. Dat het systeem al eens faalt blijkt wat verder. Een baviaan werd
gepakt door een luipaard en bengelt half opgegeten aan een tak en een impala
werd verscheurd door een horde wilde honden. Gieren wachten geduldig hun beurt
af.
Sigaarrokende nijlpaarden. Na een heerlijke lunch van
slaatjes en koude pasta houden we, net als de bavianen, een korte siësta. Een
van hen ligt met zijn poten omhoog tegen een kigelia, een worstenboom en bijt
relax op een stokje. De boom draagt vruchten die op worsten lijken en is erg in
trek bij olifanten. Terug in de kano’s merk ik dat ook nijlpaarden gek zijn op
de vruchten, met zo’n ding in hun mond lijkt het of ze een sigaar roken. Tegen
zonsondergang zijn we in het tentenkamp dat Graham en zijn mannen intussen
hebben opgezet. De koks bereiden een heerlijk bush maaltijd. We drinken wijn
aan een van de grote vuren, die niet alleen voor gezelligheid zorgen maar ook
de wilde dieren op afstand houden. Een olifant laat er zich niet door afschrikken
en wandelt onverstoorbaar door het kamp om iets verder in de rivier de nodige
decaliters water te drinken.
De perfecte picknick. De nacht was rustig, de Zambesi
schittert magisch in het ochtendlicht. Een ontbijt met op het kampvuur
geroosterde toastjes, er zijn ergere dingen in het leven. Vertrekken kan pas
nadat enkele nijlpaarden uit de buurt van onze kano’s verdwenen zijn. Ik deel de
mijne vandaag met een dame die ons regelmatig de oever in drijft. ‘Enjoy the
flow of the mighty Zambesi,’ roept Henry als we net iets té enthousiast
peddelen. De
rivier is een vogelparadijs: steltkluten, Egyptische ganzen, prachtige
karmijnrode bijeneters, arenden, ijsvogels en massa’s reigers. De
picknick lunches op de oever zijn steeds weer een belevenis, hoog genoeg uit de
buurt van krokodillen, en liefst onder een grote boom. Vandaag lunchen we in
een ondiepe zij-arm van de Zambesi, ideaal voor een picknick want nijlpaarden en
krokodillen blijven uit de buurt. Het is een sublieme setting. Stoeltjes en
tafeltjes worden in het water gezet, waar we af en toe in duiken om af te
koelen, want het is snikheet.
Eén met de natuur. Nijlpaarden zijn primitief
gebouwd maar bijzonder goed geconcipieerd. Ze regelen niet alleen zelf hun
temperatuur, ze produceren ook hun eigen zonnemelk. Ze zijn heer en meester op
de Zambesi. Voor solitaire stieren moet je oppassen, waarschuwt Henry wanneer er een op
onze kano’s afzwemt. Ze zijn nerveus en gevaarlijk. Maar het eenzame mannetje
geeuwt even en kijkt ons rustig na met zijn onschuldige bolle ogen net boven
het wateroppervlak. ‘s
Nachts kan ik uren liggen luisteren naar de krekels en de kikkers en later de
kieviten die met luid gekrakeel hun nest verdedigen. Ook nijlpaarden maken de
vreemdste geluiden en één nacht hoor ik vlakbij het kamp het gebrul van een
leeuw en het trompetten van olifanten en hoop ik dat ik niet net naar het
toilet moet. De verbondenheid met de natuur ontspant me en het is zalig om
samen met haar te ontwaken: de vogels die steeds luider gaan sjirpen, aapjes
die elkaar gillend achterna zitten, in mijn tentje blijven is geen optie. De
vuren smeulen nog wat na, ik geniet van mijn thee terwijl de zon langzaam van
de horizon wegklimt en de lucht omtovert in een aquarel.
Afrika zit onder mijn huid. Het kanoën gaat op onze
laatste dag vrijwel feilloos. We laten ons dragen door de rivier en sturen waar
nodig wat bij. We zien de schichtige en vrij zeldzame njalaantilopes. Ook
vandaag trekken we weer te voet door de bush. We leren sporen herkennen en
ontdekken meteen pootafdrukken van hippo’s en van een luipaard. Tijdens zo’n
wandeling hebben we veel meer oog voor details. Volgens Henry communiceren bomen
in de bush. De accacia bv. die dagelijkse kost is voor giraffen en olifanten,
zendt een ondergronds signaal naar bomen in de omtrek om te melden dat er weer
een paar dikhuiden op doortocht zijn. Ze gaan dan meer tannine produceren zodat
olifanten er niet meer van eten.
Als we te dicht bij een groep olifanten in een
meer vol waterhyacinten komen, moeten we ons uit de voeten maken want de wind
zit verkeerd en ze kunnen ons ruiken. Er zijn kleintjes bij en een olifant loopt met gemak 40 km per uur. Alle ogen zijn op ons gericht wanneer we een kudde buffels naderen.
In groep voelen ze zich niet bedreigd. Net zo dicht bij een eenzame stier komen
is levensgevaarlijk. Als
perfecte afsluiter houden we een barbecue op onze laatste avond. Ik vraag me af
of het gebraden vlees geen ongevraagde gasten aantrekt, maar het blijft rustig.
We drinken nog een glas op ons geweldig avontuur. s’ Nachts hoor ik enkel een
paar hyena’s huilen. Ik besef dat Afrika
steeds meer onder mijn huid kruipt, het is een hardnekkige microbe, waaraan geen
ontkomen is.
© Tekst & foto's: Myriam Thys 2016
ERNAARTOE:
THIKA
TRAVEL. Thika Travel biedt deze reis aan op individuele basis. Info rond deze of andere kanotrips in Afrika: 03/45114 00. Je
kan de reis zo lang maken als je wil, door andere safarikampen toe te voegen,
of in de buurlanden een kijkje te nemen. Alles wordt op individuele basis, tot
in de puntjes georganiseerd.
Thika Travel is
immers gespecialiseerd in individuele, op maat gemaakte ‘wildlife’ reizen in Afrika en
de rest van de wereld: belevend, duurzaam, kleinschalig en exclusief. Sinds
1989 is Thika Travel ook de grootste Benelux partner van Wilderness Safaris (5
sterren ecotoerisme). Thika biedt Wilderness reizen aan in zowat heel zuidelijk
Afrika, dus ook in Zimbabwe, maar ook in Kenia en de Seychellen. In alle prijsklassen: van mobiele
tent safari’s tot exclusieve kampen, of originele avontuurlijke reizen zoals deze kanotocht: www.thikatravel.com
HOTELS:
O.R.
Tambo: Luchthavenhotel met goeie spa, ook als je er niet
slaapt kan je gebruik maken van het wellness centrum tijdens je tussenstop in
Johannesburg.
Little
Makalolo: 6 luxe tenten in privé concessie
middenin Hwange National Park
Ruckomechi Camp:
10 luxe tenten aan de oever van de Zambesi in Mana Pools National Park.
PRAKTISCH
Paspoort:
nog 6 maanden geldig, visum aan de grens: 50 US$
Geld:
Zimbabwaanse dollars werden eigenlijk al in 2009 afgeschaft toen de inflatie
een toppunt had bereikt. In juni 2015 kregen de mensen voor 175 biljard Zim
dollar nog precies 1 US dollar. Dus tijd om definitief een punt achter de lokale
munt te zetten. Maar geen nood, je kan overal betalen in US dollars, Zuid-Afrikaanse
rand, zelfs in pula (Botswana) en tegenwoordig ook in euro. Zorg steeds voor
kleine biljetten. ATM’s kunnen niet gebruikt worden door toeristen, dus cash
meebrengen is de boodschap. Credit cards zijn ook zo goed als onbruikbaar in
Zimbabwe, behalve in de grote hotels.
Gezondheid:
DTP, hepatitis A en B zijn aangeraden. Anti-malaria middel innemen. Geen water
van de kraan drinken en geen ongeschild fruit eten. Zeker vooraf het tropisch
instituut raadplegen: www.itg.be.
Bagage:
flexibel, dus geen harde frame omdat het in een bushvliegtuigje moet passen,
niet meer dan 20 kilo, handbagage en fototas inbegrepen.
Tijd:
zelfde (zomer), 1u later (winter)
WIJ ZIJN SOCIAAL:
Geen opmerkingen