Hawker met balut (eieren).
|
Een uit de hand gelopen hobby. ‘Balut, baluuut, baluuuuuuuut’, in grote manden komen ze met de reuze eieren rond op het strand. Zo’n 20 jaar geleden, toen ik voor het eerst in de Filippijnen was, heb ik me laten overhalen deze lokale delicatesse te proeven. Tot ik besefte dat ik niet alleen ei, maar ook de embryo van een ongeboren kuiken in mijn mond had. De Filipino’s zijn er gek op. Nog van dat lekkers is ‘dinuguan’: een stoofpot van gehakte ingewanden gekookt in varkensbloed. Maar er zijn gelukkig ook appetijtelijkere dingen die mijn westerse smaakpapillen wel aankunnen, zoals de zachte krabbetjes die met huid en schaar worden opgegeten, of wat mijn persoonlijke favoriet is ‘sinigang na isdà’: de Filipijnse bouillabaisse. Opvallend is dat spaghetti sinds mijn laatste bezoek terrein gewonnen heeft. Zelfs Mac Donalds serveert zelfs zoete. In Small Talk, een hip restaurantje met traditionele keuken, zijn de twee succesnummers ook pasta’s.
Christus, driedimensionele versie.
|
Didette leert me ze bereiden in haar eigen eetkamer achter het restaurant, waar enorme driedimensionale Christussen, waarvan één met een behaard hart, me aanstaren vanuit grote glazen bokalen. Een uit de hand gelopen hobby van haar grootmoeder, zo blijkt. Eerst komt de Bicoll express aan de beurt, een pikante pasta met kleine garnalen, varkensvlees, tomaten, chili en veel look. Dit is mijn favoriet. Al is de tweede, de Pinangat, waarschijnlijk net iets meer Filipijns met gedroogde vis, kokosnoot en tarotbladeren. De Filipijnse gastronomie is beïnvloed door zowel de Maleise, Chinese en Spaanse keuken, maar is steeds vaker overgoten met een Amerikaans sausje.
Mayon vulkaan, een van de elf actieve vulkanen op de Filipijnen. |
De vuurspuwende titaan. Aan de voet van de Mayon vulkaan, een van de elf nog actieve vulkanen in de Filipijnen, ligt Legazpi City, genoemd naar de Spanjaard die in de 16de eeuw de Filipijnen veroverde. De Mayon wordt geprezen om zijn perfecte kegelvorm. De naam werd afgeleid van magayon, wat ‘de mooiste’ betekent. Ten zuiden van de Mayon in Camalig liggen de Hoyop-Hoyopan grotten. Lange tijd gaven ze onderdak aan guerrillastrijders, die waarschijnlijk weinig oog hadden voor de indrukwekkende stalactieten die ik in het licht van een olielamp ontdek. In 1970 toen president Marcos de avondklok instelde legden de dorpelingen er een dansvloer aan en gebruikten het als uitgaansoord. In datzelfde jaar werden er kruiken met as gevonden die 4000 jaar oud zouden zijn. De dansvloer is er nog steeds en lijkt op een anachronisme van formaat.
De Mayon domineert de wijde omgeving van Legazpi City.
|
Om de Mayon vulkaan in volle glorie te zien moet ik tot de volgende ochtend wachten, want hij is in dikke wolken gehuld. Van op het Lignon hill platform heb ik een schitterend zicht op de rijstvelden in de vallei met daarachter de vuurspuwende reus. In 1814 begroef hij een stadje en 1200 mensen onder de lava, het enig wat nog te zien is in het Casagwa Ruins Park is de kerktoren. De laatste jaren is de vulkaan weer bijzonder aktief.
(noot: net na mijn reis, in september 2014, is de Mayon vulkaan opnieuw vuur beginnen spuwen. Zelfs dit jaar is er paniek geweest in het anders zo rustige stadje, Legazpi aan de voet van deze 2500 meter hoge reus).
Opgehoeste lavastenen van de Mayon vulkaan.
|
De bevolking als
GPS. Met een
quad probeer ik me een weg te banen door de aders van de verharde lavastroom en
hopen opgehoeste stenen die de Mayon vulkaan tijdens de uitbarstingen in 2009 en
2013 uitbraakte. Het is de aktiefste vulkaan van het land en blijkbaar gunt hij
de bevolking in het anders zo rustige stadje, Legazpi nog weinig rust. Het landschap
is indrukwekkend. De quads zijn moeilijk in bedwang te houden op het ruwe
terrein, maar het loont de moeite, er is niks te vergelijken met dit onaardse
oord. Hoe hoger ik kom hoe irreëler het wordt. Een oneindige massa lavarotsen
strekt zich uit op de flank. En als kers op de taart krijg ik in dit
onwezenlijke gebied een volledige regenboog te zien, het is magisch. De zon
verdwijnt even later in het niets. Op de terugtocht verlies ik de andere
quadrijders uit het oog. Maar de bevolking doet feilloos dienst als GPS. Ik
volg gewoon de uitgestoken vingers.
Size does matter. ‘Size does matter’ lees ik op weg
naar Donsol, waar ik ga zwemmen met de grootste vis ter wereld: de walvishaai.
Moby Dick stories doemen op voor mijn ogen. Want al eet de haai geen vlees, hij
zuigt met zijn enorme mond plankton naar binnen en wat als ik aanzien word als
plankton… De gids stelt me gerust, hij kan zijn mond niet ver genoeg
openkrijgen, wel moet ik minstens vier meter van zijn staart wegblijven want
een slag daarvan kan me mijn leven kosten. Sommigen worden tot 14 m lang en kunnen
tot 15000 kilo wegen. De zon schijnt, het strand glimt, de banka’s, de typische
Filipijnse kano’s die met twee zijspannen op het water rusten, zien er
uitnodigend uit. Om de vissen niet teveel te ontredderen, mogen er maar zes
personen per keer het water in duiken, walvishaaien worden beschermd sinds de
jaren ’90.
Er zijn nogal wat bootjes, het doet me denken aan de vele jeeps die een leeuw omsingelen in Kenia. Onder water zijn de Butandings (zoals ze hier worden genoemd) ontzettend indrukwekkend: een slagschip waar geen einde aan lijkt te komen. De adrenaline stroomt aan 100km per uur door mijn aderen. Ik blijf op voldoende afstand, al haalt dat weinig uit, want zo’n walvishaai kan uiteraard veel sneller zwemmen dan ik. We zijn niet de enigen, de bootjes blijven toestromen. We besluiten verder te varen en zien nog twee enorme ruggen opduiken. Volgens onze bootman zwemmen er hier minstens een veertigtal rond. De lucht is helderblauw en het is snikheet. We glijden voorbij een paar vissersbootjes. Het is een ontspannende ochtend. Eten doe ik op het strand: traditionele keuken doorgespoeld met een San Miguel, het lokale bier. Onderweg naar hotel Venezia kijken uitgeholde ossen me van op een wijd grasland aan. De rijstvelden zijn groener dan groen. De natuur ademt vochtigheid uit maar vandaag blijft het droog.
Er zijn nogal wat bootjes, het doet me denken aan de vele jeeps die een leeuw omsingelen in Kenia. Onder water zijn de Butandings (zoals ze hier worden genoemd) ontzettend indrukwekkend: een slagschip waar geen einde aan lijkt te komen. De adrenaline stroomt aan 100km per uur door mijn aderen. Ik blijf op voldoende afstand, al haalt dat weinig uit, want zo’n walvishaai kan uiteraard veel sneller zwemmen dan ik. We zijn niet de enigen, de bootjes blijven toestromen. We besluiten verder te varen en zien nog twee enorme ruggen opduiken. Volgens onze bootman zwemmen er hier minstens een veertigtal rond. De lucht is helderblauw en het is snikheet. We glijden voorbij een paar vissersbootjes. Het is een ontspannende ochtend. Eten doe ik op het strand: traditionele keuken doorgespoeld met een San Miguel, het lokale bier. Onderweg naar hotel Venezia kijken uitgeholde ossen me van op een wijd grasland aan. De rijstvelden zijn groener dan groen. De natuur ademt vochtigheid uit maar vandaag blijft het droog.
Tropische plensbuien moet je erbij nemen... |
Een tropische
plensbui. Island
hopping is een must, er zijn er 7107, keuze genoeg. Cagraray ligt gesandwicht
tussen San Miguel en Batan eiland. De dorpjes Misibis, Mosboron en Sula hebben
bijna maagdelijke stranden met parelwit zand. Leuke plekken om te snorkelen en
gewoon te genieten van zon, zee en strand. Het Misibis Bay Raintree resort, waar
ik logeer, ligt verborgen in een baai op het meest zuidoostelijke punt van
Cagraray.
...net als schuilen voor de zon. |
Al heeft de zon aardig haar best gedaan vandaag, ‘s avonds valt het stranddiner er letterlijk in het water. Maar enorme parasols beschermen ons tegen de tropische plensbui. We worden met paraplu’s naar het buffet gebracht en het is warm, zwoel zelfs. De enigen die blijkbaar geen last van de regen hebben zijn drie graatmagere zangeresjes die de hele avond behoorlijk vals zingen maar dat met zoveel overgave doen dat het vertederend wordt. De regendans die ze erbij opvoeren heeft in elk geval succes.
Boracy eiland was een van de best bewaarde geheimen van de Filipijnen. |
Eén eiland uit de duizenden. White beach op Boracay eiland, in de
jaren ’70 nog een van de best bewaarde geheimen van de Filipijnen, is vandaag
het meest toeristische strand van het land en wordt een van de mooiste van Azië
genoemd. ’s Ochtends is het een plezier om op het bijna lege 5 km lange strand
te wandelen onder overhangende palmbomen die voor de nodige schaduw zorgen. ‘s
Middags glijden kinderen op sandboards in de vloedlijn, liggen er heel wat
mensen in de genadeloze zon en wordt het bankaverkeer drukker. In de
middenstrook vind ik niets dan café’s, restaurants, dancings en een soort Filipijnse
souk, D-Mall, een wirwar van kleine straatjes met winkels en terrasjes. ’s Avonds kan je op verschillende
plekken met je voeten in het zand cocktails drinken of iets eten.
Witte stranden met wuivende palmen. |
In Discovery Shores merk ik niets van al die drukte, hier ben ik in het paradijs van weleer. De volgende dag huur ik een tricycle met chauffeur om het eiland te verkennen, groot is het niet: 7,5 km lang en hier en daar slechts 200 meter breed. Hij brengt me naar de Ati, de oorspronkelijke bewoners van het eiland. Er zijn er nog een duizendtal, in dit dorp wonen er 200. Ze spreken noch Engels, noch Tagaloc. Net als inheemse stammen in andere landen worden ze enorm gediscrimineerd. De ‘Daughters of Charity’ hebben zich over hen ontfermd. Ze trekken leraars aan om de kinderen bij te werken zodat ze terug naar school kunnen, want de meesten geven op omdat ze door gebrek aan talenkennis niet kunnen volgen.
Ati, de oorspronkelijke bewoners van het eiland.
|
Voor de ouders zoeken ze een gepaste job. De kinderen hebben niet veel nodig, met een zelfgemaakte bal amuseren ze zich rot. Maar de levensomstandigheden zijn erbarmelijk. Ze leven in krotten gemaakt van aan elkaar getimmerde houten en kartonnen platen en stukken metaal. (nvdr: eind 2014 is er dan toch een stuk land aan hen toegewezen en zijn er huizen gebouwd en is er zelfs Bihasin, een heritage centrum opgericht). De oorspronkelijke bewoners worden eindelijk terug in ere hersteld op een van de meest toeristische eilanden van de Filipijnen. Maar het land kent nog steeds veel armoede. Het gemiddelde loon bedraagt niet eens 1000 euro per jaar. Toerisme is een goeie zaak, het brengt geld in het laatje en nu dus ook voor de Ati. Voor het eerst heb ik tijd om de toerist uit te hangen en geniet ik van mijn laatste dag op het strand en een avond die verdrinkt in het rood, waarna de nacht als een donkere deken over een ingeslapen zee valt.
© MYRIAM THYS - DICHTBIJ & VER WEG 2015 - © foto's 7, 11 & 12: Hauser/Hettich.
Lees ook: Manila, een chaotische maar boeiende metropool
Lees ook: Manila, een chaotische maar boeiende metropool
VERVOER: Etihad: info en reservatie: www.etihadairways.com, of via uw reisagent
HOTELS: Hotel Venezia, Legazpi City
(Albay): www.hotelvenezia.com.ph
Tel:
(63 52) 481 0877/ (63 52) 481 0888 - (6252) 820 0888
Misibis Bay Raintree, Albay, Cagraray eiland www.misibisbay-raintree.com
Tel:
(63 2) 719 8888 Ext 6844/ 6845 , Fax: (63 2) 638 9895
Discovery Shores, Boracay
Island: www.discoveryshoresboracay.com
Tel:
(63 36) 288 4500 Fax: (63 36) 288 4505
TE DOEN: T.R.I.P.S
Travel: zij kunnen alle mogelijke uitstappen regelen
Tel:
+63 (2) 811 4069, www.tripstravel-phil.com
PRAKTISCHE INFO:
Papieren: Paspoort moet nog minimum zes maanden
geldig zijn, visum krijg je bij het binnenkomen en is goed voor 30 dagen. Wel
eeven checken wat de regels zijn van de luchtvaartmaatschappijen want Catay
Pacific bv. checkt je niet in zonder visum.
Als je
langer wil blijven is dit de website van de ambassade in Brussel: http://philembassy.be
Geld: Pesos, verdeeld in centavos. 1 Peso =
0,019 euro, 1 euro = 52,40 pesos
Er zijn overal
ATM’s in de steden. Geld kan je wisselen in de hotels aan een even goeie koers
als in banken en wisselkantoren. Credit cards worden aanvaard in hotels, de
betere restaurants en grote winkels.
Taal: er zijn twee belangrijke talen:
Filippino (dat gebaseerd is op Tagaloc) en Engels. Maar er zijn rond de 78
taalgroepen die 500 verschillende dialecten spreken.
Bijna
iedereen spreekt daarnaast ook Engels.
Gezondheid: Best het Tropisch Instituut
raadplegen: 0900/10110 (betaallijn),
website: www.itg.be
Klimaat: Er zijn drie seizoenen: het regenseizoen
van juni tot oktober, het koele droge seizoen van november tot februari, het
warme droge seizoen: van maart tot mei. De koudste maand is januari, de
warmste: mei.
Tijdzone: + 8u
Geen opmerkingen