Kunta Kinteh, een opstandige slaaf, die in 1767 naar
Amerika werd gedeporteerd, is een van Gambia’s grootste helden. Zijn leven werd door nazaat, Alex Haley,
beschreven in de bestseller Roots, waar in de jaren ’70 een populaire serie
van werd gemaakt. Ik ga op zoek naar die ‘roots’ in het kleine dorpje Juffureh
en het eiland dat naar hem genoemd werd, middenin de Gambiarivier.
De ruïnes op het slaveneiland Kunta Kinteh |
Op de Jecerene , een
leuk bootje met een zonnedek, een goed gevulde bar en lekker eten, vaar ik de
Gambia rivier af richting Kunta Kinteh eiland. De rivier heeft veel weg van een
zee, er zijn golven en getijden en met wat geluk kan ik zelfs dolfijnen zien. Er
is weinig wind, dus de reis verloopt rustig, soms iets te rustig. De twee uur die
de boottocht normaal mag duren worden er al snel 3 en zelfs 4. Ik maak kennis
met GMT, nee niet Greenwich Mean Time, maar Gambia Maybe Time. ‘We’ll get there.’
Wanneer is niet erg duidelijk. Er blijken motorproblemen te zijn, maar in
Afrika wordt altijd alles geregeld. Alleen…niet meteen. Ik vaar dus verder met
een kano naar het slaveneiland. Het voormalige St. Andrew’s eiland zo genoemd
door de Portugezen, later herdoopt in James eiland door de Britten, is een must
see in Gambia.
De TV serie en het boek Roots van Alex Haley (7de
generatie nazaat van Kunta Kinteh) hebben het eiland op de kaart gezet.
Intussen ligt het er bijna weer af, want volgens wetenschappers vreet de erosie
zodanig het eiland weg dat er binnen 100 jaar niks meer van overblijft. Ik ben
erg blij dat reddende engel Unesco er zich nu mee bemoeit. Nog tot in 1826
werden alle Gambiaanse slaven er verzameld voor ze verkocht werden en naar
Amerika gedeporteerd. Dat lot verging ook Kunta Kinteh, die tot een held uitgroeide
omdat hij weigerde zijn Engelse slavennaam te aanvaarden. Er blijft enkel een
ruïne over van het fort en een paar cellen, de slavenhuisjes zijn al lang
weggespoeld. De enige overgebleven inwoners zijn grote gele spinnen die zowat
elke baobab op het kleine eiland letterlijk hebben ingepakt.
Primitief strijken in Juffureh |
De matriarch van de Kunta Kinteh familie. Juffureh en Albreda
worden door een enorme kapokboom gescheiden die met een beetje fantasie het
hoofd van een olifant voorstelt. De boom is minstens 300 à 400 jaar oud. Het
zijn leuke, maar primitieve dorpjes, waar kinderen ons zingend opwachten,
vrouwen met vooroorlogse strijkijzers én een uitzonderlijk grote glimlach een stapel kleren kreukvrij proberen te krijgen en massa’s geiten ongestoord grazen.
Geitjes aan de voet van twee reusachtige baobabs |
Uitzonderlijk voor Gambia is dat de dorpschef in
Juffureh een vrouw is. Ze nam 20jaar geleden het leiderschap over van haar
vader die het jaren voor het zeggen had en er pas de brui aan gaf op 115 jarige
leeftijd. Die hoge leeftijd neem ik met een korreltje zout, want
geboortebewijzen waren er niet in die tijd. De dame heeft zelf al een gezegende
leeftijd en een gouden glimlach die me meteen goed gezind maakt. Ze probeert me
een attest te verlappen dat bewijst dat ik in dit legendarische dorpje,
geboorteplaats van Kunta Kinteh, geweest ben. Waarom ook niet. De dame heeft
veel macht, ze verdeelt de grond in het dorp en lost alle conflicten op en die
zijn er in overvloed vermits een boel mannen met meerdere vrouwen tegelijk gehuwd
zijn. Daar dient de bantaba voor, een overdekte plek centraal in het dorp.
De grote chief in Juffureh |
Het
wordt nog beter wanneer ik een afstammeling van Kunta Kinteh ontmoet. Bovendien
heet ze Mariame, net als ik. Rijk is ze niet, alhoewel de familie toch
behoorlijk wat rechten op boek en serie zouden moeten gekregen hebben. Ze
verkoopt me een manuele airco, een mooie naam voor een felgekleurd rieten
vlaggetje. Ik betaal 3€, zij blij en ik blij, want ik heb een Afrikaanse airco van
de matriarch van de Kunta Kinteh familie in mijn bezit. Mariame heeft een boek
vol afbeeldingen van haar beroemde voorvader, jammer genoeg zijn het allemaal foto’s
van de serie uit 1977. Afbeeldingen van de echte Kunta zijn er niet, hij werd
met een slavenschip naar Amerika gebracht in 1767, lang voor de fotografie werd
uitgevonden. Het slavenmuseum in Albreda stelt niet veel voor, maar het verhaal
erachter wel. En een replica van een slavenboot, net als het enorme beeld van
een geketende slaaf met de tekst ‘never again’ maken een onuitwisbare indruk.
Het slavenmuseum in Albreda |
In panne. Onze boot doet nog
een poging om ons terug naar Banjul te brengen maar begeeft het, gelukkig niet
te ver van de oever. We worden gered door een kano en moeten over land terug
met een aftands busje. De mousse steekt langs alle kanten uit de metalen
bankjes. Benenplaats is er amper en een van mijn medereizigers die wat lucht
wil heeft het volledige raam in z’n handen. Maar dat is allemaal geen probleem.
De chauffeur wil niet teveel tijd verliezen en rijdt als een gek over de smalle
zandweggetjes. The Gambia Maybe Time belandt plots in vijfde versnelling. Mijn
ingewanden krijgen een grondige massage. Ik kan mijn manuele airco goed
gebruiken, het is vochtig en bloedheet. Buiten het raam blijven alle andere
stukken min of meer op hun plaats. We worden zonder kleerscheuren afgezet aan
de ferry, waar bijzonder veel volk op en af stapt, sommigen gepakt en gezakt
als muilezels. Het lijkt alsof ik in een bad couleur locale wordt gedropt. Voor
mij is dit een perfecte afsluiter van een dagje authentiek Gambia.
Meer lezen over Gambia: Gambia, het land van de
‘smileys’: dichtbijenverweg.blogspot.be/gambia-het-land-van-de-smileys
HOE & WAAR
Ik vloog met Brussels Airlines naar Gambia:
Brussel-Banjul: 6u. www.brusselsairlines.com/nl-be
Reisinfo te vinden op de site
van de Gambiaanse toeristische dienst: www.visitthegambia.gm
Ik logeerde in
Coconut Residence: ooit hét paradepaardje in hoofdstad Banjul.
Vlaming Luc Verschelden, slechts sinds enkele maanden manager, wil er opnieuw
een vijfsterrenhotel van maken. Het ligt in een mooie tuin met twee zwembaden.
De sfeer is erg aangenaam en authentiek. En je kan er ook lekker eten. http://fave.co/1CYHxGi
Gambia Tours: zij organiseren een dag cruise naar het slaveneiland: www.gambiatours.gm/index
PRAKTISCH
Documenten: Belgische toeristen
hebben enkel een identiteitskaart nodig, geen paspoort en geen visum.
Geld: 1 euro = 53,03 dalasi.
(november 2014) In Banjul en de Senegambia strook heb je ATM’s. Visa kaart niet
vergeten.
Gezondheid: Er is GEEN ebola in
Gambia. Het land is hermetisch afgesloten voor iedereen die uit een ebola land
komt. Er is dus niet meer gevaar dan in België.
Malariapillen nemen
is noodzakelijk. Voor andere inentingen contacteer je best het Tropisch
Instituut: www.itg.be of 03 247 66 66.
Taal:
De officiële taal is Engels, belangrijkste lokale talen zijn Mandinka en Wolof
Klok: In de winter is het bij
ons 1 uur, in de zomer 2u vroeger dan in Gambia.
Beste reistijd: Van eind oktober
tot juni is het droog. Tijdens onze zomermaanden valt er regen, maar altijd bij
hoge temperaturen (+30°), tropische regen is dan best aangenaam.
Homosexualiteit: Gambia is
bijzonder homofoob. Homosexualiteit is er zelfs strafbaar.
Geen opmerkingen